*15 mei 1878
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. (RvE, blz. 309-311).
Genève, 15 Mei '78.
Beste Dekker! Van harte geluk, dat je weer in Wiesbaden zit. Was je niet hulpeloos zonder Mimi? Ik ben zoo bedorven door mijn vrouw, dat ik mij op reis gevoel als een pas geboren kind.
Mama was verrukt over u en zeide, dat gij haar zoo bemoedigd hadt omtrent twee beproevingen, die haar steeds pijn deden.
Vurig wensch ik, dat uw materiëele pozitie verzekerd worde, maar ik moet, gelijk Thomas, aanschouwen om te gelooven. Van de Hollanders verwacht ik niets rechtvaardigs.
Hoe maken het Vosmaer en Verbrugge? 't Pleit zeer voor u en hem dat hij niet boos was over den Havelaar.
Hoe vindt ge dat beknibbelen van officieren in Atjeh? In geen ander land zou dit mogelijk zijn. Daaraan leert men ons regeerstelsel kennen. Lansberge [1.] Lansberge: Mr. Johan Wilhelm van Lansberge (1830-1905), nederlands diplomaat en gouverneur-generaal van Ned. Indië van 1874 tot 1881. Hij leidde, ook persoonlijk, de strijd in de Atjeh-oorlog van 1875 tot 1877. behoudt zijn twee ton 's jaars en de rijken blijven zonder inkomstenbelasting.
Der Siegreiche wil nu de socialisten die honger hebben voeden met godsdienst. Hij lijdt geen honger. A la Wassenaar van Catwijck. [2.] Wassenaar van Catwijck: Otto Eifelanus, baron van Wassenaer van Catwyck (geb. 1856 te Bennekom), werd in 1878 bevorderd tot luitenant ter zee 2e klasse. Hij trouwde eenige millioenen, en roemt armoede als middel tot gelatenheid.
Jenny [3.] Jenny: Roorda's tweede, veel jongere echtgenote. is in den 7den hemel door haar kindje, dat een mooi schalksch vriendelijk gezond engeltje is. Men noemt mij hier de vader van de mooie kinderen en Lindor ‘un enfant de Rubens.’ Vrijdag sprak ik over de Javanen in de Société de Géographie. Zelfs de gemoedelijke momiers [4.] momiers: mummie-balsemers; hier: oude sukkels (fr.) waren vol geestdrift, alleen de huichelende ontstemd over mijn denkbeelden omtrent de evolutie van de zedeleer (zie ‘Oost en West’ van aanstaanden donderdag), maar hier was ik veel minder uitvoerig, sprak slechts over de Marquesas [5.] Marquesas-eilanden: ook: Markiezen-eilanden, eilandengroep in het Oosten van de Stille Oceaan, destijds een franse kolonie.-eilanders (die liefst een gevallen meisje trouwen en wy een ‘maagd’ verlangen). Ook de ui van Seelig [6.] Seelig: H.G. Seelig (1785-1864), nederlands militair, commandant van de K. Militaire Academie (1838) en vice-president van het Comité van Defensie (1850).: ‘maar de meiden bennen zwart’ ontstichtte de onreinen. Reclus [7.] Reclus: Jean Jacques Elisée Reclus (1830-1905), frans aardrijkskundige en theoretisch anarchist, een der leiders van de Parijse Commune, tot de amnestie van 1879 buiten Frankrijk verblijvend. was uit Vevey overgekomen en wil den 24en weer komen voor het slot der voordracht. Zijn eerste woord was: ‘Gij kent zeker Multatuli?’ Waar ontmoettet gij hem? Een lief heer, Brochet, verzocht mij de hand te mogen drukken wegens den zeldzamen geest van rechtvaardigheid, waarmee ik minder beschaafde volken beoordeelde.
Zijt beiden van ons omhelsd of gegroet.
Uw vriend R. v. E.