15 maart 1878
Brief van A. Admiraal aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 beschreven. (Vosmaer-Archief, A.R.A., 's-Gravenhage; fotokopie M.M.) Fragment.
S., 15.3.78.
Amice! Nu wacht ik op U. - Ons verjaarsgeschenk is reeds te Wiesbaden. Het bestaat 1: uit een zilveren feestbeker met het opschrift: ‘Het jonge Nederland aan Eduard Douwes Dekker, 2 maart 1878’.
2 een kist wijn voor den ouden dag.
3 een atlas naar de beschrijving van Mevr. Dekker, die ik in de samenzwering heb gesleept terwijl de baas van huis was;
4 een wandkaart van Nederland en zijn bezittingen, ook een dolle hartewens van haar man.
Zwijg s.v.p. liefst van alles. Hij vindt het bij zijn tehuiskomst; hij weet er niets van - ik wou dat hij al in zijn stoel zat; hij zal nog, gelijk Dickens, sterven op den katheder. Ik prijs zijn streven, ik gevoel, geloof ik, ten volle, wat hij beoogt, maar hij moest het er nu bij laten; wat zegt gij? Hij is niet zoo sterk als hij wel denkt. Mocht hij tusschen 20 & 24 Maart bij mij komen, dan zal ik zoo vrij zijn, die preek of een andere tot hem te houden...
Nu ter zake. Ik wacht Uw spaarpot, ik heb nog ruim zes honderd gulden, die ik, overeenkomstig het oorspronkelijke plan, aan mevr. D. moet zenden om in den beker te stoppen; Bruinsma, en ik ook, zoowel als Versluys, willen er een N.W.S. [2.] N.W.S.: Nederlandsche Werkelijke Schuld (obligatie) voor koopen en dit zenden, nog voor M. tuis kan zijn. Wat het ander ontwerp betreft, dat uit onze jaardagaardigheid is geboren, dit zullen wij steunen door een jaarlijksche bijdrage. Voor 't overige heb ik er nog weinig van gehoord, maar in alle geval geloof ik, dat wij moeten doorgaan met de voltooiing onzer zaak. Wat dunkt U? Vindt gij beter om Uw knapzak te ledigen bij Waltman, als grondslag voor het fonds, schrijf het mij dan; dan weet ik dat ik op niets meer behoef te wachten en onze verrassing haar beslag heeft. Mocht er na de opzending nog iets bij mij inkomen, dan houd ik het onder mij voor die pensioneering.
Schrijf mij dus. Waarschijnlijk weet gij meer van dat ‘ontwerp Tandem’ of hoe heet het, - dan wij. Schrijf mij omgaand, al ware 't ook dat gij juist Ulysses onder handen hadt [1.] C. Vosmaer vertaalde zowel de Odyssee als de Ilias van Homerus in nederlandse verzen. waar hij zijn oude herder vraagt naar de toestand aan het hof. Doch neen, laat geen enkel scheef lettertje op mijn verantwoordelijkheid komen. Schrijf mij in een vrij oogenblik. (....)
Antwoord aan
tt
Aart Admiraal.