10 maart 1878
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (Vosmaer-archief, A.R.A. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Blz. 3/4 en 5/6 zijn verminkt aan boven- en onderkant resp. onderkant.
beste Vos! Zeg eens oprecht, heb je ooit 'n brief uit Meppel gekregen? Omnia jam fient quae fieri posse negabant [1.] Omnia jam fient quae fieri posse negabant: alles zal eens gebeuren waarvan ze zeiden dat het niet kan gebeuren, (lat.), niet waar? Vos krygt 'n brief uit Meppel! Dat is nu eenmaal zoo, en je moet je schikken. Hoe ik hier kom? Wel, ik moet te Groningen voordrachten, en houd hier op, om morgen niet al te afgespoord te zyn. Ik zit hier in 'n logement, kachel aan, thee op tafel, en pak m'n boeltje uit.
(Taal! Als boeltje en uit op één regel stonden, moest er 'n ephelk. n [2.] ephelkustische n: een tussengevoegde n om de uitspraak te vergemakkelijken: ‘boeltje-n-uit’. tusschen, maar nu hoeft het niet. Als Te Winkel 't hoort... neen, toch niet. Ik wou zeggen dan komt-i z'n graf uit, maar hy zal 't zoo gek niet vinden hy die 't fatsoensverschil tusschen kommies & Commies, tussen 'n advocaat en 'n prokureur (of omgekeerd) heeft uitgevonden -) Zoodat ik maar zeggen wil (Abraham Blankaart) dat ik m'n trommeltjen uitpakkende o.a. je Spectator in handen kreeg, waarin je zoo hartelyk over me spreekt, dat 's waar, maar... 't zenden is 'n heele groote afdwaling van deugd. Want (je moet wel 'n booswicht zyn!) want, dacht jy nou dat Mieske me je stuk niet zou gezonden hebben? Kyk, ik had hem 14 uur nadat ze 'm gelezen had. En ze schreef dat ze 'r zoo bly mee was, vooral omdat het van jou kwam. En ik heb haar beloond door toezending van 't Handelsblad waarin... de Hollanders zich zoo'n snee door 't gezicht geven door na zoo weinig notitie te hebben genomen (....) [3.] Hier ontbreekt een stuk van de bovenkant van blz. 3.
Londinias, nu bluffen
zeer verdiende goedkeuring kreeg in
den vreemde. Het stuk uit den Sat. Review deed me erg veel pleizier, en ook dat men ons by elkaar noemde, al meesmuilde ik over 't ons toegedicht navolgen van Potgieter. Dat's komiek! Wat hyzelf daarvan wel zeggen zou? Ik erken geen opinie over hem te hebben, vooral niet na de potgietery van den gemeenen B. Huet. Wat dezen aangaat, ik verlang er naar de lui dire son fait! [4.] de lui dire son fait: hem te zeggen waar het op staat (fr.) Doe 't dan, zal je zeggen. Wel in de twee zaken waardoor ik Huet heb leeren kennen [5.] Hier ontbreekt de keerzijde van blz. 3 onderaan.
gen. 2o
Maar ik wou hem gaarne eens ontmoeten, doch... hy zal 't myden, hiervan ben ik zeker. Te Wiesbaden was 'n heer uit de Oost (Geselschap, docent Gymn. Batavia) die my verzekerde dat Huet hem zou komen opzoeken. Hy had het ‘vast beloofd’ zei de man. Ik zei: ‘Huet zou je hebben opgezocht als je niet te Wiesb. woonde. Hier komt hy niet!’ En ik heb gelyk gehad. Toch wist hy toen nog maar dat ik hem voor 'n lakei hield. Z'n mestvaaltklompen als stalknecht had-i nog niet ver (....) moest geschieden [6.] Hier ontbreekt ongeveer anderhalve regel onderaan blz. 4.
Ik zal je helpen. 't Is niets dan 'n zotte poging om 't ‘Zwaard des Heeren’ te omkransen met 'n précoce [7.] précoce: vroegrijp (fr.) roemverwantschap. ‘Wat moet die jeugdige Gideon [8.] Gideon: de zoon van Busken Huet. 'n piet zyn, daar hy, zoo jong reeds 'n plaats bekleedde in 't album amicorum [9.] album amicorum: vriendenboek; hier: lijst van vrienden (lat.) van zóó'n beroemdeling!’ [10.] Boven de m van beroemdeling was een extra duidelijke m toegevoegd met een verbindingslijntje naar het vervolg van de brief: ‘anders lees je’ etc.
anders lees je 'n 'r. En dat zeg ik volstrekt niet van Potgieter. God bewaar me. Ik zeg maar dat z'n schryvery me doet denken aan 't ongegeten brok van 'n gebruikte spersie. R.I.P. [11.] R.I.P.: requiescat in pace: hij ruste in vrede (lat.)) -
Wat 'n wysheid uit Meppel! -
Nog [12.] Hier ontbreken 3 of 4 regels onderaan blz. 5.
Heerejezis, dan is 'n mensch zoo vervelend. En ik vrees altyd dat ik 'n vriend of vriendin zal aanspreken met: ‘geeerde hoorders.’ Straks wordt het: ‘geliefde Br. of Zuster in den Heere!’ Ik heb uitgerekend dat er byna 1½ millard menschen zyn die nooit gevoordracht hebben, en toch klagen sommigen dat er geen geluk op de wereld is! -
Mieske is wel, en zeer tevreden over m'n tocht naar Colchis [13.] Colchis: (griekse myth.) land waar Jason en de argonauten het Gulden Vlies gingen halen, hier: Holland.. Niet dat ik zoo vreeselyk veel geld kryg, maar wel onder- [14.] Hier ontbreken 3 regels onderaan blz. 6.
eid. ik
toch, over Zierikzee te verhalen. Nu geen lust, omdat ik maar te Meppel ben, waar geen idyllen geschreven worden. Heusch, iets liefs! Vraag er by gel. na, in voce [15.] in voce: onder het hoofdje (lat.): Zierikzee. -
Ik ben bly dat je zoo wel met Loffelt bent. Hy is zeker 'n door en door brave kerel. Ik lees dat in alles wat-i schryft en wryft en dryft (groots op 't rym.) en in z'n heele persoon. Groet hem heel vrindelyk van my, en als-i verwonderd is 'n groet uit Meppel te krygen, dan, zeer geeerde hoorders moet ik herinneren aan de (op één na) laatste woorden van den gryzen staatsman, die, dat, welke wie - nu ja; o god, wat komt er van den mensch!’ -
't Gas te Meppel is provinciaal slecht. Ik zou de kraan wel wat opendraaien, maar 'k kan hem niet vinden in 't donker. -
Over 'n paar dagen zal ik je 'n pakketje gestempelde kaarten zenden. Een voor U als sectiehoofd, en negen om uittedeelen. Maar wees asjebl. niet te lichtvaardig in 't aannemen van leden. En laat niemand boven z'n kracht gaan. -
Wees hartelyk gegroet. Gelukkige kerels! Als jy dezen leest, sta ik misschien te publiekspreken!
O, o, o, o, o, ik heb Mies 'n jongetje gezonden (zoontje van Haspels) en als ik thuiskom ga ik met hem vierkànten maken en oplaten. Kom je kyken? M'n laatste geniestreek is 't plan om 'n vlieger tegen den wind in te laten opgaan, maar ik erken dat ik dáármee nog niet geheel klaar ben.
Gegroet, Dek