22 februari 1878
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1, 2(⅔) en 3 beschreven. (Vosmaer-archief, A.R.A. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Vrydag avend beste Vos, daar kryg ik je briefje met (buiten op):
‘brief v. Leiden ontv. goed!’
Nu weet ik niet eens of ik je in dat briefje verzocht heb, als 't je schikt, me van den trein te komen halen, en me in 'n logement te brengen? Zoo neen, dan vraag ik 't je by dezen. Ik schiet [1.] Schiet: oorspr, stond er maak. telkens allerlei malle bokken, en... ben haast niet in staat: alleen te loopen. Met kunst- & vliegwerk moet ik m'n arm hoofd by elkaar houden. Van Helden, m'n gew.n uitgever zegt dat ik in den Haag te 2-54 aankom. Wilt ge zoo goed zyn, (gy of Loffelt) me in ontvangst te nemen en naar 'n logement te brengen dat U geschikt voorkomt, en na me daar bezorgd te hebben, me alleen te laten? Dan sluit ik me na de lezing hartelyk gaarne by U en hem aan. Om de malle kermiskunststukken van die lezingen te kunnen leveren, moet ik zóó maltentig [2.] maltentig: zeer nauwgezet. te werk gaan. Als wezenlyke prestatie van kennis, wetenschap, redenary &c hebben myn voordrachten geen waarde, maar als kunststukjes (in verband met de servituten waaronder ik gebukt ga) zyn 't ware juweeltjes. Ik weet nog niet waarover ik 't hebben zal. Wel voor Amsterdam waar ik spreken zal over wysbegeerte (als zusje van poëzie waarover ik 't daar onlangs gehad heb)
Hartelyk gegroet
tt
DD