20 februari 1878
Brief van Multatuli aan C. Vosmaer. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-3 eschreven. (Vosmaer-archief, A.R.A. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Rotterdam
Woensdag avend beste Vos. Dank voor je briefje. Morgen avend Donderdag ‘spreek’ ik te Leiden, en Saterdag in den Haag. Ik wou gaarne Vrydag [1.] Vrijdag: oorspr. stond er den Vrijdag. zoo spoedig mogelyk van Leiden weer hier terugkomen omdat ik 't erg druk heb, en hier heb ik 'n goed zitje. Ook slaap ik liever hier dan in 'n hôtel, waar ik altyd allerlei dingen liggen laat. Alzoo ga ik eerst Saterdag van hier naar den Haag, maar ik weet het uur nog niet. Dat kàn ik niet bepalen. Je weet niet in welk 'n hurry ik leef, en alle combinatie of afspraak van meer dan een dag vooruit, is me te zwaar. Ik ben zeer zwak in 't hoofd.
(Ik hoor daar uit 'n brief van Mieske dat ik by Funke had zullen eten verl. Saterdag. Ik weet er niets van. 't Schynt dat-i me gewacht heeft. Ik ben zeer onwèl uit Amstm gevlucht, en heb allerlei afspraken in den steek moeten laten, enfin! Als de menschen er boos om zyn, hebben ze ongelyk, want ik ben ziek!) -
Doe me het pleizier gy & Loffelt niet de minste notitie te nemen van m'n komst. Maar pak me SVP. na de voordracht of hoe heet zoo'n ding, beet. Dan wil ik gaarne by U, en in den kring zyn die uw kring is.
Dus tot: Saterdag avend na de kermisspeechery. Ik ben er misselyk van.
Hartelyk gegroet
Dek
M'n hoofd is in de war. Als ik iets geschreven heb, weet ik den volgenden dag niet meer wàt? Ik heb rust noodig. Niet na de lezingen, maar na jaren tobbens!