Vermoedelijk 16 februari 1878
Brief van Multatuli aan F.C. Günst. Enkel gevouwen velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 3 geheel beschreven en blz. 4 (½) dwars. Op blz 2 een tweetal regels. (M.M.)
Rondeel Saterdag middag
Waarde Gunst, Dank voor Uw briefje! Ja, wis en zeker kom ik U en Uw vrouw opzoeken. Gy staat op m'n lystje. Ik was gister verdrietig dat ik er niet aan gedacht had u kaarten te zenden. Och kerel, ik heb 't zoo druk! Die voordrachten zyn 't minste. Ik zou gauw dood gaan als ik lang hier bleef. Brieven, bezoeken, besognes zonder eind! En ikzelf bemoei me niet met de accessoires van m'n voordracht. Maar... ik had er om moeten [1.] moeten: oorspr. stond er mogen. denken 't aan Funke te zeggen, en wat by-tyds.
Om niet weer zoo'n flater te begaan, verzoek ik U als ik weer hier spreek (ik hoor dat dit het plan is) my in tyds 'n jongen te sturen die kaartjes vraagt. Dan zal ik U vier geven. Maar laat hem dan zeggen dat-i er vier hebben moet anders ben ik 't weer vergeten en scheep hem met één af.
Vriendelyke groete aan Uw vrouw & den heer Schryver
tt
DD
Heeft Uw vrouw indertyd m'n bloemlezing ontvangen?
Douwes Dekker
Dit briefje vind ik onverzonden in m'n portefeuille. -
Ik heb Amstm onverwachts verlaten, omdat ik niet wel was. Ik ben zeer vermoeid van hoofd, long, keel &c.
Hier heb ik 'n rustig verblyf, en blaas wat uit.
Hart. gegr.
tt
DD
Rotterdam
Westerstraat, 16