10 februari 1878
Brief van Multatuli aan J.H. de Haas. Dubbel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Met gedrukt kopje Chr. Brugma. Hôtel Weimer, Rotterdam.
Zondag avend 10 februari 78
Waarde Heer De Haas! Dank voor Uw vriendelyk aanbod. Ik ontving Uw brief eerst heden middag tegen 5 uur, schoon de dagteekening van den 8n is. Hierop let ik nu eerst, en de enveloppe is reeds ter ziele. Anders zou ik U in de gelegenheid stellen dáárop eens te champollioneeren [1.] champollioneeren: hier: ontcijferen, naar JeanFrançois Champollion (1790-1832), frans archeoloog die er als eerste in slaagde het hiërogliefenschrift te ontraadselen.. Of ligt de schuld aan hen die den brief voor me aannamen? Ik zal U mondeling uitleggen hoe dit mogelyk is. Er ligt tot & met aanstaanden Dinsdag 'n servituut op m'n brieven, (d.h. op de bezorging.)
(Dinsdag ochtend ga ik verhuizen naar: Westerstraat by Lommaert, no 16 (?))
Ik heb 't zoo druk dat hooren en zien me vergaat. Anders hadt ge reeds lang iets van me vernomen, daar ik natuurlyk de lieve ontvangst die me by U en Uwe Echtgenoot ten deel viel, evenmin vergeten heb, als de daaruit voortgevloeide afspraak.
Wat nu m'n oogen betreft, zou ik kunnen volstaan met 'n voorstel om aanst. Zondag tusschen 1-3 uur - gut, ik weet niet eens of ik dan misschien ergens zal moeten zyn om te voordrachten, of na gevoordracht te hebben. Hoor eens, morgen avend moet ik hier spreken, den 13n te Utrecht, waar ik den 14n blyven moet om een en ander aftedoen. Dus hoop ik den 15n - neen, ik zie daar in m'n notaboekje dat ik den 15 te Amsterdam moet zyn! En wàt ik daar vertellen zal, weet ik nog niet. Ook voor Utrecht ben ik nog niet gereed, ja, nog niet begonnen. En waar ik nà Amsterdam wezen moet, weet ik ook niet. De Heeren Le Gras, V. Zuylen & Haspels die geheel belangeloos de rol van impresario voor my vervullen, hebben 't my nog niet gezegd. Gemakshalve laat ik alles aan hen over, en de afspraak is dat ze 't my niet te lang vooruit zeggen om me niet te agiteeren. Ik weet nu waarlyk niet welke afspraak ik met U maken mag. Op 't oogenblik, helaas, geene! Als ik 'n dag of uur bepaal, en ik ben dan verhinderd, smart het me zoo. Waar schynlyk zal ik 'n weinig rust krygen als ik eerst Amsterdam achter den rug heb. Op m'n lystje staat
15 febr. Amsterdam
27 febr. Dordrecht
Maar ik weet niet of niet misschien na die opgaaf, andere plaatsen tusschen die twee datums zyn geïnterpoleerd. En ik wil 't niet vragen.
M'n vrouw schryft me dat zy een zoo schoonen brief van Mevr. De Haas heeft ontvangen. Daarvoor is zy zeer dankbaar, en ik ook! Och, wat lieve emolumenten!
Waarde Heer en lieve Mevrouw, ik kan op 't oogenblik niet anders zeggen dan dat ik, zoodra ik kan, me by U zal aanmelden om, om, om -
Wat 'n malle zin! Ik meen èn voor m'n oogen, èn voor 'n avend zooals afgesproken is.
Die lezingen, of wat zyn 't voor dingen, o! Ik heb er zoo'n hekel aan! 't Is zoo vertoonerig! Maar ik moet, helaas! Ach, 't is me zoo bitter!
Vriendelyk gegroet van
Uw liefhebbende
DD
Gut, ik vind uw stamboom zoo aardig!