Waarschijnlijk 23 augustus 1877
Brief van Multatuli aan Willem Pik. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1-2 en 3 (½) beschreven. (M.M.)
Wiesbaden Donderdag
Waarde Heer Pik, Wel, dat 's best. Ik woon
Schwalbacherstrasse 9a
‘der Infanteriekaserne gegenüber’. Ingang by Schuhmachermeister Fiedler ook ‘cordonnier’ genaamd gelyk er op z'n blauw bordje met gulden letters te lezen staat.-
Dit voor zoo ver ge in 'n droschke mocht komen. Komt ge te voet en alleen, volg dan de rails van de paardenspoor in de Rheinstrasse (alleé-artige straat, op welker hoek de stations liggen.)
de paardenspoor loopt ons woninkje voorby. Volg die rails, tot ge links van U, de vry groote infanterie kaserne ziet.
We wonen nagenoeg tegenover de vleugel die ge 't eerst passeert, namelyk 'n pas of 20 verder. (dan die vleugel w.t.v. [1.] w.t.v.: welteverstaan (zin tussen haakjes naderhand ingevoegd). niet: dan de kaserne)-
Heel graag vroeg ik U te logeeren maar ik kan niet, en dit spyt me wel.
Tot het genoegen U spoedig te zien vriendelyk gegroet
tt
DD
Na dit geschreven te hebben, overleg ik met m'n vrouw, en zy beweert dat ge wèl by ons logeeren kunt, vorausgesetzt [2.] vorausgesetzt: aangenomen (du.) in duitse schrijfletters. dat ge 't met 'n hokkig kamertje voor lief neemt. Dus: kom by ons! Doe me weten met welken trein ge komt, dan zal ik aan de station zyn. Herkenningsteeken: ik zie er uit als 'n dooie. Dit en m'n portret dat ge wel eens zult gezien hebben (maar 't is te mooi) zullen U wel helpen. Ik draag 'n grys tenuetje, en zal dan maar stil staan wachten tot me iemand aanspreekt.