20 januari 1877
Briefkaart van Multatuli aan A.C. Loffelt. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
Met poststempel Wiesbaden 20/1 77 en 's Gravenhage 21 jan 77 en geadresseerd aan de WEDGHeer A.C. Loffelt Voorhout 47 's Gravenhage.
beste L. ‘Men’ is heel bly met uw schoonen brief, en zal natuurlyk antwoorden. Dat ge nu van my dit vodje vooruit krygt, is uit gewetenswroeging. Ik heb nog 'n interessanten br. van u te beantwoorden. (Ja, interessant vooral om zekere opmerking over omgang met zekere vakmenschen, die ik zoo volkomen met U deel, en vroeger nooit van 'n ander hoorde. Je steelt er m'n hart mee!) De lyst van al de dingen die me weerhielden U te schryven is lang. Onwel ben ik ook geweest, maar dat is alles niet. En ook vandaag kan ik niet behoorlyk schryven. Daar ligt 'n berg achterstand! Daarom nu maar dit vodje. Beschouw 't niet als antwoord op Uw lieven brief aan M. [1.] M.: oorspr. stond er m'n. 't Is alleen 'n vriendelyk groetje van myzelf, en ik koos 'n postkaart om me te wapenen tegen den lust om lang te schryven, juist omdat ik daarin lust hebben zou.
Ik ben bly dat ge schik in Styntje en P.J. [2.] P.J.: pater Jansen; zie V.W. VII, blz. 92. hebt, maar voor 't groote Publiek bederven zulke epizoden de passages van... meer didaktischen (?) aard. Ze willen dan alleen zulke stukken en klagen over ‘zwaar op de hand’ als ik me op een ander terrein beweeg.
My is alles even ernstig! Hartelyk gegroet, uw vriend
DD