29 november 1876
Brief van Multatuli aan J. Waltman Jr. Enkel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 2 (¼) beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 29 Novr 1876
Waarde Waltman! Meen niet dat ik m'n belofte en verplichting uit het oog verlies, maar ik heb den laatsten tyd gesukkeld met koorts. Maan me asjeblieft maar niet. Ik hoop u binnen drie dagen kopie voor Specialiteiten te zenden.
Dank voor Uw opgaaf over de Bloemlezing. F. schryft: ‘als ieder zich zoo goed gehouden had als W. zou 't mooi wezen.’ Maar dit schynt niet het geval te zyn. Ook heb ik misschien te Delft meer vrienden of ‘geestverwanten’ dan elders. Vooral in Amsterdam schynen ze dun gezaaid te zyn.
Hartelyk gegroet
tt
DD
Dat ik uw brief nog niet beantwoordde, is niet uit onhartelykheid of gebrek aan belangstelling, maar omdat ik onwel was. Ik had geen afloopende koortsen, maar was aanhoudend koortsig. Gister en heden was ik wel. De direktie van den Rott. schouwburg noodigde my uit, de voorstelling van Vorstenschool te komen bywonen, en boden aan de onkosten voor hun rekening te nemen. Maar ik kòn niet. Ik had moeite, te staan.