*Waarschijnlijk 20 juni 1876
Brief van Multatuli aan G.W. van der Voo. Afschrift van Mimi. (M.M.)
Wiesbaden dinsdag avend
Waarde Van der Voo, De zaak wordt voor my nu 'n verdrietige warboel! Ik heb 't stuk, als 't nu toch eenmaal verschynen moet, gekorrigeerd, maar in geen geval mag ik genoegen nemen met den titel.
1o. Ik heb geen Open brief aan Esser geschreven.
2o. Ik kan, mag noch wil iets laten verschynen by een anderen uitgever dan dien ik heb! Verschoon me van 't opgeven der redenen die me hiertoe moveeren. Ge kunt toch niet wenschen my in groote ongelegenheid te brengen, niet waar?
Ge zult me toestemmen [1.] toestemmen: eens zijn (germ.) dat ik 't uitgeven van 'n brochure (met myn naam op den titel nogal!) niet voorzien kon. In dat geval zou ik my wel gewacht hebben gevolg te geven aan uw uitnoodiging om ook myn gevoelen over Essers vraag mee te deelen. Ik dacht dat ge myn antwoord (met dat van de andere heeren, en desnoods met hun aanmerkingen daarop) in uw Tolk plaatsen zoudt.
Daarop volgde myn verzoek om suppressie (toen ge my de reeds geschreven brieven van U en den heer V.D. Hoeven mededeeldet) Vervolgens de verwarring met Gunst. Toen m'n zucht om u beiden te vree te stellen, gelyk ik U (en hem) schreef. En nu die ‘brochure’ met myn naam als schryver op den titel! Dit kàn niet. Funke die steeds uitstekend goed voor my was, zou volle recht hebben 't my kwalyk te nemen. Ieder zou vragen of ik van Uitgever veranderd was! (M'n relatie met Waltman heeft 'n byzondere reden, die reeds bestond voor ik by Funke kwam. 't Is me zeer verdrietig tot zulke uitweidingen genoodzaakt te zyn! Ik zal me in 't vervolg in acht moeten nemen.
Ik sta u toe, m'n stukje in uw tydschrift optenemen, of in 'n brochure van U, met uw naam op den titel, en waarin ik u verzoek op te geven hoe ge aan myn geschryf komt, maar niet in den vorm van 'n brochure die door my zou uitgegeven zyn.
Nog eens, schryf SVP. wat gy (en des verkiezende de heer VD Hoeven) op Essers stuk gedaan hebt, en neem onder de antwoorden op uw circulaire ook myn stukje op, à la bonne heure [2.] à la bonne heure: toe dan maar (fr.), maar ik mag in dit geval niet optreden als hoofdauteur. Gy schryft wat ge wilt, noemt uw stuk zooals ge wilt, maakt daarin gebruik van myn schryven, maar 't schikt me niet als auteur op den titel te staan. Er zyn 1000 zaken waarover ik in den laatsten tyd gezwegen heb (om zeer byzondere redenen) en nu wil ik niet om den wille van m'nheer Esser en z'n vrind Jut op die wys m'n zwygen breken. 't Is reeds de vraag (om redenen die u onbekend zyn) of ik goed doe m'n schryven in uw tydschrift (of brochure dan) te laten opnemen, maar dit is nu eenmaal toegestaan. Titel-auteur van 'n afzonderlyk stuk voor die zaak wil ik niet wezen. Ieder moet zelf weten wat hem convenieert, niet waar?
Ik hoop duidelyk geweest te zyn. Ge kunt van myn schryven gebruik maken in 'n stuk van u (en dan raad ik u wat voorafspraak over Essers brief aan, anders is 't onbegrypelyk voor ieder die dien brief niet las!) Maar ik schryf geen open brief aan Esser, en wil niet als auteur daarvan aangekondigd worden! [3.] Zie de brochure van Van der Voo bij 27 juni 1876. Adieu tav
DD.