6 mei 1876
Briefkaart van Multatuli aan H. de Raaf. (M.M.)
Met poststempels Wiesbaden 1 6/5 76 en Veendam 8 mei 76 en geadresseerd aan WED Heer H. de Raaf Onderwyzer in Meeden Holland.
Wiesbaden, 6 Mei 76
Zeer Geachte Heer! De heer Versluys te Groningen (die my onlangs verheugde met 'n bezoek) deed me kennis maken met Uw schoon stuk in den Schoolbode ‘E e A o Z. & Z.O.’ [1.] Een en ander over zedelijkheid en zedelijke opvoeding; zie Begin april 1876. Ik voel behoefte U daarover 'n woordje van dank te schryven. Vooral dáárom was me uw stuk zoo aangenaam, wyl ge U op hooger standpunt plaatst, dan wel eens in paedagogische verhandelingen 't geval is. Dikwyls namelyk heerst 'n zeker iets voor, dat ik byna 't ambachtelyke van 't vak noemen zou. Tot onderwyzen en opvoeden (gedeeltelyk identisch!) is in hooge maat ‘wysbegeerte’ noodig. Hiervan is uit den aard der zaak weinig te vinden in ‘Onderwyswetten.’ Juist 'n reden misschien waarom al die wetten eenmaal zullen moeten vervallen. Noch Jezus noch Aristoteles hadden akten van toelating!
Wees zeer vriendelyk en hoogachtend gegroet van
Douwes Dekker
hierby erfzonde! [2.] Vertikaal in de rechtermarge geschreven. Het is onduidelijk waar deze woorden naar verwijzen.