*24 oktober 1875
Brief van Mina Krüseman aan zekere R. Fragment. (Leven III, blz. 95-96.)
Brussel 24 October 75.
Geachte Heer R!
(....)
Wat schrijft gij mij toch van Mul en zijn dierbare, doode vrouw? Mij dunkt dat de levende nu toch wel tegen die comediantentranen op kon komen en hem aan zijn verstand kon brengen dat hij zijn verstand verliest! - Enfin, de man zal zelf wel zorgen voor zijn val, 't is niet noodig hem in dit treurig werk bij te staan.
(....)
Noot bij de publikatie van deze brief in Leven III:
Max Havelaar. Aanteekeningen en ophelderingen bij de uitgaaf van 1875. Op pag. 337 laat D.D. Multatuli zeggen: ‘En... bij al 't verdriet over de aanhoudende mislukking van m'n pogingen, de smart over 't verlies van háár die aan m'n zijde zo heldhaftig den strijd tegen de wereld opnam, en niet dáár wezen zal, wanneer eindelijk 't uur van triumf geslagen is!’ 1875, het jaar van zijn huwelijk met die andere vrouw, die gedurende zoo veel jaren reeds zijn heldhaftige Tine geremplaceerd had!
En op pag. 336, dus één bladzijde vroeger, staat: ‘De overtuiging dat ik altijd de waarheid had gezegd, dat ik deed wat ik schreef’. (!)