15 september 1875
Brief van Multatuli aan J. Waltman Jr. Drie dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-10 en 11 (½) beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 15 Septr 75
Waarde heer Waltman, Nu, dat was toevallig van morgen. Het dienstmeisje dat m'n pakketje naar de post had gebracht gaf my 't reçutje gelyk met Uw brief dien ze thuiskomende aangenomen had. Van Lennep zei dat zoo-iets [1.] zoo-iets: oorspr. stond er dit. zoo dikwyls gebeurde, en gaf er de reden van. Als men op iets wacht, wordt de kans dat het komt, hoe langer hoe grooter. (tenzy er iets weg is, dat spreekt!) En, juist als men dan besluit eens naar 't verwachte te informeeren, valt het samen met de ontvangst. Net vandaag had ik iets dergelyks. Ik wachtte tyding van Vosmaer, besloot morgen te schryven, en zie... daar ontvang ik 'n brief van hem.-
Nu moet ik zeggen dat ik eigenlyk op m'n eerste bezending korrektie van Specialiteiten geen brief te wachten had. Ook ik had er niets bygeschreven. Ik zond U die eerste vellen maar om U te doen zien dat ik 't niet vergat. Ja, dat er geen proef kwam, bevreemdde my. Maar nu is alles in orde. Ik zal nu uw brief geregeld beantwoorden.
De drukker die U bevalt, zal wel goed zyn. Dus dat is afgedaan. Had ik 't vroeger geweten dat ge dáárover in moeite zat, zou ik U voorgesteld hebben J van Boekhoven te Utrecht te nemen die nu den Havelaar drukt, en waarover ik zeer tevreden ben. Wat aangaat den rykdom in letters, dit hangt zeker veel af van den spoed waarmee de proeven worden gekorrigeerd. Ik neem my voor om niet te laten wachten.-
Dring S.V.P. uitdrukkelyk aan op proef (ook revisie) in duplo. Ik vat niet hoe dit niet 'n algemeene regel is. Het is noodzakelyk. De auteur moet leggers hebben van de afgedane vellen om steeds akkoord te gaan. Ook moet hy terstond 'n schoon vel hebben om te weten hoe er nu definitief staat, en of de korrekties allen geschied zyn. Het kòn wezen byv. dat-i, ziende dat de drukkery iets verzuimd had (of hyzelf!) dit nog kon goedmaken door 'n nootje of 'n zyslagje in 'n volgend vel. In een woord het is nuttig en noodig, en 't moest regel zyn. Gut meen niet dat ik zoo hierop aandring omdat ik te klagen heb. O neen! Maar er blykt me dagelyks dat sommige andere drukkers dien eisch vreemd vinden.-
Een hoofd? Ja, dat staat netjes. Ik denk zoo
Duizend en eenige Hoofdstukken
over Specialiteiten.
Vindt ge dit goed? Hoe nietig ook, 't heeft z'n nut, vooral by myn werk. Het houdt den lezer telkens den algemeenen tekst voor oogen, en noopt hem de schynbare afwykingen daarmee in verband te brengen.-
Hoeveel nieuwe kopie? Hm, hm! De lezer (zegge schryver) staat hier even stil. Dat wil zeggen hy is z'n kamer op en neer geloopen en heeft nagedacht. In drie afleveringen komt me goed voor, maar afleveringen van hoeveel vellen? Is vier vel genoeg om de kosten van 't brocheeren, verzenden &c te dragen? Dit zou dan zyn in 't geheel 'n bundeltje van 12 vel. Dus 4 vel nieuwe kopie. 't Honorarium zou zyn f 160. Daarvan ontving ik reeds f80. Rest fl 80. En ge spreekt van nog f200 te zenden? Zooveel zou ik niet te vorderen hebben als de bundel in 12 vel kompleet was. En toch - t is 'n moeielyk geval. Ik zit te denken hoe dat geschikt moet worden, want, want - ik heb wel fl 200 noodig! En toch mag ik daarom 't stuk niet soeperig maken. Vóór ik sluit meer daarover. M'n tobbery over dit onderwerp was dan ook oorzaak dat ik van middag maar 'n briefkaart zond. Toen ben ik gaan wandelen om over de zaak natedenken. En nu weet ik 't nog niet. Ik heb dat geld noodig maar ben zoo doodsbang dat ik om 't inteverdienen aan 't rekken zou gaan.-
Zoo, heeft Legras gezegd dat het Blyspel ‘onder weg’ was? Nu... dan heeft-i wèl gedaan al is 't 'n beetje - onwaar. Ik vind er zelfs iets aardigs in, iets fideels. Laat me beginnen met U te verzoeken aan niemand te zeggen dat hy 'n beetje meer gezegd heeft dan-i strikt genomen zou kunnen verantwoorden. Nu ik merk dat hy zóó op me rekent, moet ik 't Blyspel leveren. Die Direktie heeft zich jegens my allerliefst gedragen, en wanneer zy - gelyk ik inzie - 'n stuk van my noodig hebben om abonnés te krygen en 't saizoen goed te maken, dan màg ik die heeren niet in den steek laten. Ja, er is iets fideels in dat steunen op m'n hulp, en ik zal 't onmogelyke doen om hen niet beschaamd te maken. Tot nog toe vlotte het met m'n Blyspel niet (ik heb verdriet dat me aan 't hart knaagt!) maar nu 't zóó staat, moet het! Zeg aan niemand dat Le Gras iets meer verzekerd heeft dan stipt waar is. Nooit zal ik iets doen dat die uitstekend goede menschen benadeelt, en als hy 't de menschen gezegd heeft, dan sta ik er voor coûte que coûte!-
Ei, aan 't verhandelen over zelfkennis. Mag ik Uw stuk eens lezen, als ge 't voorgedragen hebt? Niet voor dien tyd, want het zou schynen of ik er my in mengen wou, en dit meen ik waarlyk niet. Wat uw indruk over ‘overschatting’ van Uzelf aangaat, die gaat voorby, en maakt plaats voor te lage taxatie. De goeden onder ons bedriegen zich altyd in hun gaven [2.] De goeden... gaven: oorspr. stond er We bedriegen ons altijd in onze gaven., en taxeeren zichzelf òf te hoog of te laag. Mismoedigheid is even ongegrond als eigenwaan, en 't heen-en-weer slingeren tusschen die twee uitersten is het zyn van den kunstenaar, van den denker, van den wysgeer, van ieder die niet niemendal is. Overspanning en afspanning, ziedaar 't geestelyk leven! Ik ben zeer belangstellend in Uw stuk, juist vooral om die slingering in Uw eigen schatting. Dit belooft iets goeds. En... gy kunt van de schildering dáárvan gebruik maken in Uw eigen stuk! Er blykt uit dat zelfkennis geen positieve stilstaande notie is. Wie zegt: ‘ik ben zóó!’ doet denken aan iemand die voortdurend verzekeren zou dat het twaalf uur is. Juist onder dat verzekeren wordt het één, twee, drie &c.
De mensch is inderdaad 'n onbegryplyk wezen.
Wie onzer blyft er toch zichzelven steeds gelyk?
De trotsaard werkt zich voor 'n beuzeling in 't slyk,
Wie 's morgens niet gelooft, wordt ligt als fyn geprezen
Voor nog de sombre nacht den dag van de aard verjaagt.
En anders niet dan [3.] dan: oorspr. stond er als. 't kwik dat ryst of zich verlaagt
Naarmate 't luchtgestel het dringt in de enge woning,
Verzinkt of ryst de mensch!-
Die regels zyn de vertaling van 't begin der zeer bekende vertelling van Andrieux [4.] Andrieux: de franse politicus en letterkundige François Guillaume Jean Stanislas Andrieux, auteur van het ironisch-anekdotische gedicht op het rechtsgevoel van de pruisische koning Frederik de Grote Le meunier de Sans-souci dat door Multatuli in zijn jeugd werd vertaald, maar alleen bekend is uit een poëzie-album van 1882. Zie V.W. VIII, blz. 42. ‘le meunier de sans-souci. Ge herinnert u dat ik de historie van die molen aanhaal in de Mill. Studien. Kan ik U pleizier doen met de heele vertaling. Maar er zyn 'n paar lamme regels in, schoon 't geheel redelyk is. Die vertaling dateert uit m'n jeugd.
He ja, misschien helpt het U aan 'n gepast slot van Uw verhandeling. 't Laatste woord is:
Zie, 'n landschap wordt gestolen, en 'n molen blyft gespaard.
Het spreekt echter vanzelf dat dit slechts te pas komen zou als ge met Uw gedachtenloop over ‘zelfkennis’ aanlandde op al de afwykingen waaruit de menschelyke natuur bestaat.
O, ik weet zeer goed dat 'n karakter, in weerwil daarvan toch 'n karakter blyft! Maar hierin ligt [5.] Maar (....) ligt: oorspr. stond er Maar dit is. juist het belangryke van de zaak, en de moeielykheid der kennis van onszelf. Telkens veranderende behoudt toch ieder z'n eigenaardigheid. Dit maakt de studie zoo diep. En dan de bril der eigenliefde! En 't belang!
Belang, ja, want by 't inspekteeren der boeken van de firma ik, zyn we altyd... aandeelhouder in de zaak. Ik betwyfel of de zeer edele heer Jut [6.] Jut: Hendrik Jacobus Jut (1851-1878), vermoordde op 13 dec. 1872 in Den Haag mevrouw Van der Kouwen en haar dienstbode. De zaak en de rechtzitting op 27 april 1876 wekten grote beroering in het hele land. Multatuli behandelt het geval in de tweede druk van Specialiteiten. Zie V.W. V, blz. 594 e.v. zich voor 'n slechten kerel houdt! Eén ding weet-i zeker niet van zichzelf, dit namelyk dat-i zeer dom is. Gooi eens z'n gruwelyke wreedheid, z'n onzedelykheid op-zy, hoe stom dan nog 'n lot op de levensgeluk-lotery te nemen met zóó'n inzet! - Als Fontenelle [7.] Fontenelle: Bernard le Bovier de Fontenelle (1657-1757), frans schrijver en popularisator van wetenschappelijke inzichten. 'n dief zag voorbyleiden zeidi altyd: ‘ziedaar iemand die niet rekenen kan.’ Heel juist. Ik behandel iets dergelyks in de Japansche gesprekken.-
Nu, ik ben terdeeg aan 't praktizeeren [8.] praktizeeren: oorspr. stond er prakteeren. geweest over Specialiteiten. De zaak is dat ik geld noodig heb. Wilt ge my f200. zenden, graag! Maar hoor eens, ik wou gaarne vry blyven in de uitgebreidheid van Specialiteiten, en me wat dat stuk aangaat, maar verbinden voor 12 vel. (3 × 4 vel dus, in afleveringen, als ge dit goed vindt) Dan blyf ik U f120 schuldig, en die mag ik dan aanzuiveren op 'n andere manier, niet waar?-
Uw brief heeft me weer veel genoegen gedaan, en ook vooral omdat ge zooveel drukte hebt gehad! Tant mieux [9.] tant mieux: des te beter (fr.)! Groet uw lieve vrouw en geloof my
t.a.v.
Douwes Dekker
Ik lees m'n brieven niet na. Als er hier of daar 'n zin niet rondloopt, vul maar aan. De fout is dat ik niet goed zie, en de laatst geschreven woorden niet zonder inspanning lees. Ik moet èlk ander punt dan waarop ik precies kyk met moeite opzoeken, en ik weet dat ik soms meen 'n woord al geschreven te hebben dat er nog niet staat. Zoo-even schreef ik prakteeren voor praktizeeren, en 't was me 'n ware tour om te zien wat er aan haperde. 't Schemert me zoo. 't Best is nog dat ik heel gauw schryf. O, o, men weet niet wat het voor my is, voor de pers te werken! Nu, ieder heeft z'n kruis. Over 't geheel mag ik van geluk spreken. Ik ben zelden onwel.-
O, dit nog van zelfkennis. Dáárin, en in het aanhoudend veranderen [10.] in het aanhoudend veranderen: oorspr. stond er in de verschillende aanhoudende verschillen. van ons oordeel, speelt het physiek 'n groote rol. Ja, we zyn de slaven van de stof!