Waarschijnlijk 17 april 1875
Brief van Multatuli aan J.N. van Hall. Dubbel velletje postpapier tot en met blz. 3 beschreven. (M.M.)
De door Mimi tussen haakjes gedrukte datum is door haar mogelijk aan de poststempels ontleend. Vgl. Brieven WB IX, blz. 137.
telle quelle: zoals het is (fr.)
Omnia fausta: alle goeds (lat.)
(17 April 1875)
Waarde heer Van Hall!
Hartelyk dank voor Uw mededeeling en voor 't stuk waarover ze loopt. Als nu maar niet de Utr. Courant U daarvoor met vuil gooit, want men zal begrypen dat het van U is. Het aantal krantartikels waarin mannelykheid doorstraalt, is waarlyk zoo groot niet dat men lang zou behoeven te zoeken naar den auteur van iets intègres.
Toch beweer ik dat Ge, tot riposteeren gedwongen na 't lezen van zooveel onedels, me meer geeft dan my (wat nu die onnoozele voordrachten aangaat) toekomt. Ik vind ze naar! Dit is de zuivere waarheid. Misschien zou ik wat wèlsprekender zyn als ik ging uitleggen waarom ik 't niet wezen kan. Maar bitterheid komt niet te pas tegenover 'n auditorium dat dóór z'n daarzyn blyk van welwillendheid geeft. Dat stremt me, en belet elk élan. M'n heele zoeken is 't verdrietig taakje dat ik me moest opleggen, telle quelle ten eind te brengen zonder onbeleefdheid, en vooral zonder schandaal. Erken dat dit 'n pover streven is.-
Onder de liefelyke ontmoetingen die my gedurende 't verblyf in Holland te beurt vielen, behoort gy. Ik betreur m'n ruwe uiting over Uw vormelykheid by onze eerste ontmoeting wat minder dan misschien behooren zou, omdat uw genereuse vergiffenis me zoo goed deed. En later Uw flink party trekken voor wat U voorkwam waarheid te zyn!-
Is Uwe vrouw bevallen? En voorspoedig? Ik wensch het U van harte toe. Myn laatste traan dateert van 1 Januari 54, den geboortedag van m'n zoon. Toen hy en z'n zusje later my door helsche machinatien werd afgenomen, kon ik niet meer schreien.-
Omnia fausta, beste kerel, wees hartelyk van my gegroet
t.t.
Douwes Dekker.
Maandag voordragery te Leiden. Dinsdag (?) hier, hu! Maar 't moet!