5 maart 1875
Brief van Multatuli aan J.N. van Hall. Dubbel velletje postpapier, waarvan blz. 1 en 3 beschreven. (M.M.)
n'en déplaise: in weerwil van (fr.)
5 Maart 75
Geachte Heer van Hall!
Inliggend briefje schreef ik gister morgen, en - 't bleef liggen, wat me zeer spyt.-
De afspraak met de HH. Legr. c.s. was dat ik heden met het gezelschap mee zou gaan, maar ik kán niet, en zal dus met 'n later trein komen. Dát ik kom, is omdat het my zoo zéér doet, welwillendheid te leur te stellen. Ook mag ik niets doen dat de ‘voeling’ tusschen de Direktie & Publiek zou verslappen. Die heeren hebben my te lief behandeld, dan dat ik zand zou mogen strooien in hun machine.
Wat my betreft, n'en déplaise à Mr. v. Vloten die me vertoonziekte verwyt, ik hyg naar m'n kluizenaarsleven te Wbaden!-
Huet heeft gelyk: M.K. is een brutale meid, en ik vrees, erger: 'n plompe intrigante.-
Wees hartelyk en hoogachtend gegroet van t.a.v.
Douwes Dekker
Ik kan 't vermoorden van m'n Louise niet langer aanzien!