26 januari 1875
Brief van C. Vosmaer aan V. Bruinsma. Dubbel velletje postpapier geheel beschreven. (M.M.) Fragment.
Den Haag 26 Jan 75
Waarde Bruinsma, uw nichtje zit bij ons, en onder het praten door ga ik u wat schrijven. Gij weet reeds van het incident Feringa en uit uw nichtje's mededeeling hoor ik dat ge ook al wat van de oplossing weet. F. heeft op zeer onhandige wijs, aan Mult. schrijvende daarin melding gemaakt van zijn bijdrage. De bijomstandigheden waaronder dit geschiedde, maakten dat hij 't zeer kwalijk nam. Nu is alles gelukkig weer in orde; ik heb 't Mult. weer goed gepraat - of liever bij haar, want ik doe de geldzaken altijd met haar, dat vind ik voor zijn gevoel prettiger. Ik heb nu in 't geheel f150. reeds gezonden - de overige 40. bewaar ik nu noch wat, dan hebben ze later weer eens wat. Om nu in 't vervolg te voorkomen dat er weer moeielijkheden ontstaan, stel ik voor aan uwe vrienden, de deelnemers, op het hart te drukken, dat zij toch nooit aan iemand iets meêdeelen van ons plan en onzen bond, en dat wij allen nu dubbel voorzichtig zijn in het toelaten van deelnemers. Alleen als alles zoo stil mogelijk gaat en men er zoo weinig mogelijk over praat, kunnen wij verhoeden dat M. er iets over hoordt of er iets minder aangenaams in vindt. Ik zeg hem dat er zoovele goede vrienden waren die zoo innig belang in hem stelden; hij wilde dit wel aannemen, maar de ondervinding heeft hem zoo wantrouwend gemaakt. Nu, 't is nu gelukkig weer in orde. Maar we moeten er F. nu maar liever uithouden.
(....)
tt
C.V.