21 januari 1875
Brief van Multatuli aan J. Waltman Jr. Dubbel velletje postpapier, tot onderaan blz. 3 beschreven. (M.M.)
Wiesbaden 21 Januari 75
Waarde heer Waltman, Ge hebt alweer met de grootste vriendelykheid aan m'n verzoek voldaan, door me zoo met ommegaande die f60 te zenden. Ik dank U wel. Ja, wilt ge 't de volgende week weer doen, asjeblieft!
Ja, Vorstenschool zal nu eindelyk worden opgevoerd, maar dat de ‘auteur de eerste voorstelling zal bywonen’ was my 'n nieuwtje. Ik althans ben volstrekt niet zeker dat het me schikken zal, daar ik erg tegen de kosten opzie. Dat ik graag de opvoering bywonen wou spreekt vanzelf. Dit zal de schryver van dat berichtje ook begrepen hebben, en hy heeft als zekerheid meegedeeld wat hy voor waarschynlyk hield. Nu, 't is 'n onschuldig verzinsel. De couranten maken zich wel eens schuldig aan boosaardiger leugens.
Eigenlyk, onder ons, ben ik niet ingenomen met al de bereddering die deze eindelyke opvoering nu schynt te vergezellen. Juffr. K. moet zwaar betaald worden, dit drukt op 't reusseeren. Want de daaruit voortvloeiende verhoogde pryzen schrikken 't Publiek af. En bovendien heeft Jufvr Kr. voor my f25 pr voorstelling bedongen. Dit geschiedde tegen myn zin. Want 1o Vorstenschool is publiek domein, daar 't in druk verscheen, en 2o hierdoor wordt alweer elke opvoering fmantieel bezwaard. Het gevolg zal, vrees ik, zyn dat het stuk slechts weinige malen vertoond wordt. Ik had liever geld toegegeven, om 't populair te maken, wat nu zeker 't geval niet worden zal. Maar, daar M.K. uit welwillende hartelykheid gehandeld heeft, wil ik haar niet contrarieeren, en ik zit nu met de heele historie in m'n maag. Of men my zal uitnoodigen de repetities bytewonen, weet ik niet. Maar ik zou toch waarschynlyk niet kunnen komen.
Wees intusschen hartelyk van my gegroet
tav
Douwes Dekker