Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
17 november 1874
van
Mimi Douwes Dekker, Multatuli
aan
Mina Kruseman (bio)
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
*17 november 1874
Brief van Mimi en Multatuli aan Mina Krüseman. (Leven II, blz. 282-284.)
in Spanje: zie V.W. XV, blz. 405.
Dinsdag morgen.
Dank je duizendmaal voor je briefje, hoe goed is dat! Wat ben je moedig en dapper! Stampvolle zalen, dát is 't essentieele.
(....)
Mimi.
Dat is 'n groote verrassing voor ons. Mimi zag de laatste dagen bleek van agitatie. We gaven acht op elk uur dat je doorbracht, en vulden 't aan met wat de bekommering ons ingaf. ‘Nu kleedt ze zich!’ - ‘Nu treedt ze op!’ - ‘Nu is ze moe!’
Ja, je brief van Zondag is 'n groote verrassing! Want ik vreesde dat de Rotterdammer recensie je zou gesmoord hebben, en dat A. & v. O. ‘halt spelen!’ hadden gekommandeerd, vooral omdat er geannonceerd werd: ‘Tweede en laatste voorstelling.’ Nu ken ik die truc wel om ‘laatste’ te annonceeren als men 't niet zoo heel erg meent, maar 't kwam me nu te vroeg!
De Rotterdammer kunstbeschouwer heeft 'n waarheid ontdekt die u en my onbekend was. We leeren van hem ‘dat 'n kritikus niets produceeren kan.’ En zelfs ‘dat dit 'n bekende waarheid is.’ My komt het voor dat die waarheid niet bekend, en in allen geval niet bewezen is, tenzy door zyn voorbeeld. Zeker heeft de onbekende m'nheer O. niets geproduceerd, maar bewyst dit dat het zoo wezen moet? 't Is 'n aardig achterdeurtje voor 't geval dat je hem zoudt voorstellen zelf eens wat te leveren!
Daar hy naamloos schryft, hebben wy 't recht hem te houden voor den zelfden óok naamloozen kunstbeschouwer in dezelfde krant die (om z'n betaalheer Fransen v.d. Putte pleizier te doen) den volke verklaarde dat de in Vorstenschool geschetste toestanden in Spanje - dus niet ten onzent? - bestaan. Laat hem dát, en een en ander meer eens zeggen met z'n naam er onder. Zie, dit wilde ik. Dan heette hij Jan en men wist dat Jan 'n uil is, of - want onbekwaam is i niet! - dat Jan zich liet betalen om zwart wit te noemen.
(....)
Wanneer 't in uw kraam te-pas komt, sommeer hem zich rein te wasschen van m'n aanklacht. Want ik beweer in-staat te zyn te bewyzen dat-i oneerlyk schryft.
(....)
Ik vrees echter dat-i gelyk heeft in z'n aanmerkingen op 't getal tafereelen. Elk neervallen van de gordyn breekt de aandacht, en er is veel kunst noodig om by elk nieuw ophalen de belangstelling op nieuw te spannen. Daar nu, zooals je telegrafeerde, de mekaniek slecht is, wordt dit zooveel te erger, en ik begryp dat je hierover klaagt.
Nu schreef je ons eenmaal zelf dat je stuk als zoodanig niet deugde. Maar, meid, dit is toch jammer, het had kunnen deugen! Waarom niet?
Doch ik erken dat jouw slagen als actrice hoofdzaak is! En... als je stuk inderdaad niet deugt (over 't geheel, meen ik, schoone passages zullen er zeker in zyn!) dan is je triumf als tooneelspeelster des te grooter.
(....)
Dek.