*9 november 1874
Brief van Multatuli en Mimi aan Mina Krüseman. (Leven II, blz. 277-278.)
Wiesbaden 9 Nov. 1874.
Lieve, beste Mina. Daar krygen we je brief uit Rotterdam! Juist zóó had ik me de beroerdhedens voorgesteld! De misères die je ons schetst... 't is alsof ik ze bywoon! Ze zyn zóó aan de orde, dat 'n auteur die ze schilderen wou in 'n gefingeerd boek, zich zou te verantwoorden hebben over banaliteit! En in zoo'n kliek zit jy nu werkelyk! 't Is zonde en jammer!
Gewoonheid is 'n giftig woekerkruid
Dat zelf geen vruchten draagt, en z'n venyn
Gebruikt om wat er opschiet aan 'r zy
Te doemen tot gelyke onvruchtbaarheid.
Jy mag niet opschieten, geen vrucht dragen! Jy moet vergiftigd. Raad komt nooit te-pas (niemand is voldoend bekend met al de byzaken om 'n ander te zeggen wat-i doen moet) maar... maar... haast zou ik je raden: Als ze 't je al te moeielyk maken, weiger dan!
(....)
We vinden dezen aanvankelyken tegenspoed heel verdrietig. Je taak is toch al zwaar genoeg!
Is er geen kans - neen ik wou zeggen: te maken dat de tegenwer-king publiek bekend wordt. Maar dit zou verkeerd zyn. Het zou de stemming noodeloos verbitteren. Maar aan den anderen kant zou dan 't Publiek weten waarmee je te stryden hebt.
(....)
Vosmaer schreef onlangs: ‘Natuurlyk ga ik er heen (naar Rottm.) en ik zal doen wat ik kan.’
(Of ‘haar helpen waar ik kan’ of zoo iets. Hy zal bedoelen door 't oefenen van invloed op 't Publiek.)
Ja, spreek met Vosmaer over de tegenwerking die je ondervindt. Hy is trouw en hartelyk, en zal gewis 't zyne doen, om - als dit mocht noodig zyn - te doen weten wat niet op uw rekening mag gezet worden.
Maar ik erken dat dit geen hoofdzaak is. De misères die je ondervindt, werken nadeelig op je gemoed. Je hebt liefelyke indrukken noodig. Daarmee voedt zich de artist. En dit zou 't geval blyven al moest je 'n monster voorstellen. De artistieke indruk heeft (naar myn inzien) niets te doen met de zedelyke hoogte van 't sujet.
(....)
Verrassen? Overvallen? O neen! Hier ben ik principieel tegen. Ik zou 't lomp vinden, ruw. Ikzelf heb ook niet graag dat men 't my doet. Ik vind er iets misdadigs in, iemand z'n kalmte af te nemen, en dan juist op 'n oogenblik als nu!
Dek.
(....)
Als jij je nu goed houdt, wie weet of je niet ons heel tooneel regenereert. Wie zal na jou zóó'n moed hebben? Niemand.
Ik heb 'n mooi duitsch stuk gevonden dat ik vertaal, ik dacht: ‘daarvan zal ik 'n rol leeren’ maar na al wat je schrijft (en dat ik begrijp!) is m'n moed weg. Je moet denken ik ben niet jij, die de anderen leiden en terechtwijzen kunt. Ik zelf zou uitzien naar hun leiding.
(....)
Trouwen? Lieve menschje, dat willen we niet hier, waar een ieder ons voor getrouwd houdt.
Dek heeft 'n blijspel in 't hoofd. Misschien zal dat ons helpen nr Amsterdam of waarheen ook om te trouwen.
(....)
Mimi.