27 oktober 1874
Brief van Multatuli aan J.L. Switzar. Dubbel velletje postpapier, waarvan twee bladzijden beschreven. (M.M.)
Deze zesde partij correspondentie-schaak van Multatuli tegen Switzar, volgens Lodewijk Prins de beste partij van zijn leven, duurt tot 12 maart 1875. Voor de gehele partij zie Prins 1970, blz. 120-129.
Wiesbaden 27 Oktober 1874
Geachte Heer en Vriend!
Er is niets tegen te zeggen! De party is ridderlyk door U gewonnen en ik stryk alweer de vlag.
Het verdriet dat ik hierover voel, is volstrekt niet omdat ik niet tegen m'n verlies kan, o neen? Maar ik vrees dat UED geen lust meer heeft met my te spelen, en dat zou my zeer leed doen, want m'n schaakparty met U, is m'n eenige uitspanning.
Mocht UED willen voortgaan - waartoe ik me zeer aanbeveel - dan kom ik op de gewone wys uit met E 2 - E 4 en veronderstel dat UED antwoordt met... 1) E 7 - E 5. Hierop zou dan van myn kant volgen
2) F 2 F 4.
Alzoo 'n Koningsgambiet.
Ik ben zoo vry een klein briefje hierin te sluiten, welks bedrag UED wel zoo goed wezen zult by den heer Funke te doen ontvangen. Uitgerekend heb ik de zetten die ik UED schuldig ben, niet. Ik zal 't briefje maar op vyf gl. stellen, dit zal wel zoo ongeveer kloppen. Dat ik de zetten niet precies uitreken, ligt hierin dat ik niet weet hoe te handelen met de eene party die ik gewonnen heb. Ik mag die niet in myn Credit brengen, omdat UED toch altyd den robber heeft gewonnen. In 't onzekere hoe wy dit te regelen hebben, sla ik maar 'n slag in de zaak, en hoop dat UED die goed zal vinden.
Na vriendelyke groete noem ik my met de meeste hoogachting
UEDDWDr + Vriend
Douwes Dekker
Mocht UED van meening zyn dat ik 'n kleinigheid meer zend dan ik, volgens U, zou schuldig zyn, dan komt dit juist te pas voor 't frankeeren van 't bundeltje schaakpartyen waarin UED zoo'n eervolle rol heeft gespeeld, en waarnaar ik verlangend uitzie.