Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
4 oktober 1874
van
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
aan
E.J. Potgieter (bio)
Volledige Werken. Deel 17. Brieven en dokumenten uit de jaren 1874-1875 (1986)
4 oktober 1874
Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan E.J. Potgieter.
Dubbel velletje postpapier, tot bovenaan blz. 4 beschreven. (U.B. Amsterdam; fotokopie M.M.)
te houden: in het handschrift staat van houden.
Laanzicht. 4 October 1874
Wel Edelgeboren Heer!
Hartelijk dank voor de toezending van den brief van Mw: Omboni. Wat een treffende brief! - hoe edel is de arme vrouw op de bres gevallen van plichtsvervulling en liefde voor hare kinderen; maar toch de meesten onzer, die het leven hebben leeren kennen als rijk aan teleurstelling, en nog rijker aan afgewezen toewijdingen, kunnen bij haar dood uitroepen: Ik benijd haar, - want zij rust! - Wat zij echter wél gevonden heeft in haar woelig leven, is trouwe, innige vrouwenvriendschap, iets wat het mij altijd verheugd te ontmoeten, als eene vrij zeldzame plant op onze heide. - Die vriendschap, opofferend en waar, straalt zóó door in den brief van Mevrouw Omboni, dat het hart week wordt bij de lezing. - Dat Eduard U niet schreef, hoe verpletterend voor hem de vrij plotselinge dood zijner moeder ook was, is onbegrijpelijk, nu zelfs niet te vergoelijken door het hoofd te verliezen. - Juist dan, bij dat verlies, had hij kunnen moeten toonen dat hij een steun kon zijn voor zijne jongere zuster, die meer verloor dan hij.-
De reis naar Milaan begrijp ik niet, en voorzeker is het zeer treurig dat Mev: D.D. overleed tijdens eene absentie van Mev: Omboni. - Wat eene troost zou het voor de stervende geweest zijn, als zij nog eenmaal de hand had mogen drukken, en hare laatste wenschen uitstorten in het hart harer trouwe vriendin. - Ook D. zelf schijnt zeer smartelijk getroffen te zijn, en ik stel belang in hetgeen hij nu besluiten zal over Nonnie. - Eduard schijnt bij den Hr Blumenthal goed bezorgd, maar het meisje! - Ik beveel mij ten sterkste bij U aan, indien gij daaromtrent iets verneemt, en kan U niet genoeg danken voor de moeite door U genomen om mij steeds op de hoogte te houden, van het lot der arme vrouw en harer kinderen.-
Later wanneer een besluit omtrent Nonnie genomen zal zijn, hoor ik wel van U wat ik zal kunnen doen. - U is steeds in deze noodlotscorrectie, de veldheer geweest die verstandig, raadgevend en op tijd steunde en wij zijn slechts uwe soldaten, om dat naar onze geringe krachten uittevoeren, wat door U besloten zal zijn.-
Voor te eindigen verzoek ik U mijne hartelijke groeten aan Uwe zuster overtebrengen en noem mij steeds met ware hoogachting en vriendschap.
UEG.Dw Dnr
R.J.A. Kallenberg v d Bosch
Het boek van den Hr. Vosmaer heeft mij toch goed gedaan, en D.D. zal ten minste moeten erkennen dat hij van die zijde niet onderschat wordt. - Wat de Hr. V. zegt is ook waar; juist onder leeken zaait D. en het zaad kiemt ook. - Bij het doorlezen dier Studien kwam het mij voor den geest: Zou de stervende vrouw zich herinnerd hebben de heerlijke brief van Fancy aan Tine in de Minnebrieven (Vosm: pag 23) en zou die herinnering haar geweest zijn of eene laatste smart of eene laatste troost?