6 september 1874
Brief van Multatuli aan J. de Geyter, op 3 september begonnen. Afschrift van onbekende hand, door De Geyter gewaarmerkt. (M.M.)
Afschrift van het adres: Den Heere J. de Geyter Bestuurder van den Berg van Barmhartigheid Antwerpen.-
Gevoel, Verbeelding en vooral Moed: toespeling op de eerste versregel van Da Costa's gedicht De gaaf der poëzy.
bien posée: welgesteld, in goeden doen (fr.)
Wiesbaden 3 Sepr 1874
Waarde De Geyter!
Kent ge (by naam dan) Mejufvrouw Mina Krüseman?
Zoo neen, dan zyt ge ten-achteren, en ik kom U de bonne fortune aanbieden dien achterstand in te halen.
Ik vrees dat ge niet gelezen hebt haar: ‘Huwelyk in Indie’ noch ook haar: ‘Moderne Judith’ In het eerste zyn prachtige stukken, en de strekking van 't geheel is edel, onafhankelyk, dapper!
Het tweede heeft niet de minste letterkundige verdienste, [*] Ja toch, hier-en daar! waarop dan ook de auteur geen aanspraak maakt, doch geeft 'n zeer omstandig verslag van de manier waarop die schryfster, die Artiste, in N. Nederland ontvangen is, en tevens 'n schets van haar karakter.
Maar eilieve, voor ik nu verder ga, zie ik in dat ge, om myn voorstel te kunnen waardeeren - want ik zal U 'n voorstel doen! - die beide boeken behoort gelezen te hebben, ten-einde op bekend terrein te wezen.
Dezer dagen alzoo zult ge ontvangen:
Een Huwelyk in Indie, en
De moderne Judith.
Wees zoo goed my, liefst met eenigen spoed, bericht te geven van de lektuur. Daarop zal dan 't voorstel volgen dat U, naar ik vertrouw, niet onaangenaam wezen zal. Ik heb 'n reden om U met Mejufvrouw Kruseman in kennis te brengen, en dit wel voornamelyk in-verband met Tooneelbelangen. Er is misschien iets goeds te bereiken.
Wees met Uw lieve vrouw hartelyk van my gegroet
Uw vriend
Douwes Dekker
6 Sept. 74.
Ik liet dit briefje liggen, ten-einde eerst de beide bedoelde boeken in Uw bezit te brengen. Ge moet die nu hebben.
Ziehier nu wat de aanleiding is van m'n schryven.
Ge zeidet dat Vorstenschool dezen winter te Antwerpen zal gespeeld worden. Wel! Ook te Amsterdam en te Rotterdam zal dit misschien gebeuren. Zoo niet, dan ligt de oorzaak in de styfheid der Hollanders die hun koning verachten - ik niet, omdat ik den man volstrekt niet ken - doch in myn George te veel overeenkomst met hem meenen te ontdekken dan dat ze 't wagen durven iets op de planken te brengen dat volgens hen op hem gelykt.
Tusschen twee haakjes moet ik u zeggen dat de protestantsche Hollanders nog ver ten-achteren zyn by den tyd van den katholieken Louis XIV. Men zou byv. geen dominee op de planken durven brengen, o neen!
Doch, dit daargelaten, indien men den moed heeft Vorstenschool optevoeren, is er slechts één stem over de persoon die de rol van Louise zou kunnen vervullen, d.i. in Holland. De Antwerpsche krachten ken ik niet, doch te oordeelen naar 'n uitdrukking in uwen brief hebt gy daarvan geen hoog denkbeeld.
Nu beweer ik volstrekt niet dat Mlle Krüseman te Antwerpen zou willen spelen, en evenmin dat de Antwerpsche directie háár zou willen voortrekken boven eigen sujetten die ik in hun waarde laat.
Méér nog: ikzelf weet niet of Mlle K. als actrice zal voldoen. Ik weet alleen - en dit bleek my uit de 1001 stukken in haar ‘Judith’ dat ‘men’ haar tooneeltalent toekent.
Myn eenig doel is te pogen U met haar in aanraking te brengen. Dan kunt gy en zy zelf beslissen of er reden bestaat haar in aanraking te brengen met het Antwerpsch Toneel. Ik wasch dan verder m'n handen in noninterventie.
Ziehier nu myn verzoek. Wees zoo goed haar in 'n regeltje te vragen wanneer zy U ontvangen kan. Zeker zal zy terstond welwillend antwoorden.-
Geheel en al afscheiden van den uitslag voor zoo ver het tooneel aangaat, zal deze démarche van Uw zyde my zeer aangenaam zyn zoowel voor u als voor haar. Ge zult my dank zeggen voor de belangwekkende kennismaking. Veel kunt ge reeds van haar weten uit den Judith. Doch daarin staat niet wat ik U by dezen zeg, dat zy iemand is van 'n buitengewone edelen inborst. Ze heeft Gevoel, Verbeelding en vooral Moed!
Er behoort véél toe voor eene hollandsche zegge: hollandsche! - om bien posée gelyk zy, zóó optetreden!
Nog eens, haar talent als actrice ken ik niet. En ik durf beweeren dat zy zelf hieromtrent in 't onzekere is. Zy en ik weten alleen dat Publiek haar als uitstekende tooneelspeelster (waarschynlyk slechts in bepaalde háár bevallende rollen) houdt.
Hoe dit zy, in allen gevalle behoort ze in Holland tot de uitstekende persoonlykheden van den dag. Niet dáárom echter maar uit eerbied voor haar onafhankelyk streven en nobel karakter, draag ik haar de meeste hoogachting toe, en ik gun U de bonne fortune der kennismaking.
Ze woont by haren vader, den generaal Krüseman, chaussée de Charleroi 51 te Brussel.
Nooit is 't in Holland - en ook zelden elders! - voorgekomen dat 'n generaalsdochter uit liefde voor kunst, vooruitgang en gepaste emancipatie, zoo dapper op den voorgrond treedt.
Adieu, wees hartelyk gegroet van
Uwen vriend
DD
Had het Antwerpsch tooneel niet de minste terechtwyzing of hand-leiding van den Auteur noodig? Dit komt me wel eenigszins... suffisant voor. En U? In Frankryk zou men 't zeer vreemd vinden dat 'n stuk gespeeld werd zonder tusschenkomst van den Auteur. Lieve hemel, men kan toch berekenen dat ik over deze of gene scène iets had optemerken. De voor lectuur gedrukte tekst bevat toch niet de wenken die de régisseur noodig heeft, of... hebben kán.
Ze schynen alzoo te willen créeeren als God.- d.i. in z'n ééntje en zonder hulp. Maar... O.L. Heer was zelf auteur! Dit maakte in Genesis I, vs i, 'n groot verschil niet waar?-
Toe, spreek Mlle K! Zeg dat ge myn vriend zyt - neen, dit weet ze al. Zy zal U als zoodanig ontvangen.-
Groet uw beste lieve vrouw. Ik heb van haar zulke schoone herinneringen!
DD