Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
12 augustus 1874
van
Mina Kruseman (bio)
aan
Mimi Douwes Dekker (bio)
Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874 (1984)
*12 augustus 1874
Brief van Mina Krüseman aan Mimi. (Leven II, 206-208.)
Brussel 12 Aug. 74.
Miesje-lief! Ik zat juist klaar om je te schrijven toen ik je langen brief ontving. Uit uw eerste antwoord op mijn brief aan Dek over het Amsterdamsche tooneel heb ik terstond begrepen waar gij heen wildet, maar ik wist niet hoe ik u schrijven zou om u aan te moedigen en te ontmoedigen tevens, of liever om den moed te geven en u toch te raden: ‘doe nog niets.’
Eerstens moet gij weten dat de tooneelen overal bijna niets betalen aan de artisten, die van andere inkomsten leven; zelfs de kontrakten, waarin hun een zeker vast inkomen wordt toegekend, zijn valsch en worden door een tweede kontrakt vernietigd, dat echt is. Als ik u sprak zou ik u duizend théatre-knoeierijen kunnen uitleggen, die haast niet te beschrijven zijn en die u duidelijk zouden doen inzien dat gij van de planken alles behalve geld verwachten kunt.
De reden waarom mij geld geboden wordt is dat ik alles weet en door mijn ontoombare brutaliteit zelfs de schelmen noodzaak tusschenbeide eerlijk te zijn. In Amsterdam heb ik dit zóó sans gène getoond aan de mannen van het vak, dat zij alles gedaan hebben om mij uit de voeten te houden en onschadelijk te maken, maar nu zij zien dat ik niet te vernietigen ben, noch in te pakken, noch om te koopen, nu sluiten zij zich langzaam aan bij mijne vrienden en beginnen zij mij loyaal te behandelen, zonder 't air te hebben van een uitzondering te maken! - Toch is dit eene uitzondering, geloof me; was ik als jufv. Piet of Klaas bij de zelfde heeren van de directie of de commissie gekomen om mij aan te bieden als actrice, en had ik een rol voor hen gespeeld, tien maal beter dan ik nu in staat ben het te doen, dan zouden die zelfde heeren, die nu met duizenden gooien, mij hoogstens honderd gulden per maand geboden hebben, of mij verteld hebben dat ik mooi was, om mij met niets af te schepen en mij vrij te laten voor mijn schoonheid te eischen zoo veel ik die zelve waard zou achten! Voilà le théatre. Ik weet niet meer hoe veel impresarii van alle rangen en soorten ik reeds de deur uit heb gezet, noch hoe veel courantiers ik uitgelachen en onverrichter zake weggezonden heb, maar ik weet wél dat ik de dubbele kontrakten in mijn handen heb gehad en dat de équipage voor mijn deur gestaan heeft om mij naar de villa te brengen, die ik cadeau kon krijgen. Tot een vast inkomen, verdiend als chanteuse of actrice op een tooneel, heb ik 't nooit kunnen brengen. Nu zal ik 't zóó ver brengen, en verder nog, maar dit is niet als kunstenares, 't is als Schrikbewind!!
Kunt gij nu wachten tot 't Schrikbewind voor goed geïnstalleerd zal zijn, dan hebt gij kans op betaling voor uw werk. Zoo als de zaken nu nog zijn, zie ik niets in 't tooneelleven dat lucratief genoemd kan worden, integendeel! Gij zoudt toiletten noodig hebben en in Amsterdam moeten wonen, waar uwe uitgaven al zeer spoedig uwe inkomsten overschrijden zouden.
Zoo als gij ziet, behandel ik talent als een ondergeschikte zaak, dit is om de eenvoudige reden dat alle menschen, die niet leelijk zijn en ziel hebben, zonder bizondere gebreken te hebben of dom te zijn, talent moeten hebben, talent genoeg, om uit te munten op ons tooneel.
Gij hadt mevrouw Valois Sablairolles niet moeten noemen als een type, want al was dat zieltje ook nog 100% leelijker dan zij is, dan zou zij nog blijven huilen op het Haagsche tooneel, waar directeur en troep één zijn, één enkele familie.
Nu nog een vraag... een heele intime, indiscreete vraag. Gesteld alles ging naar wensch, gij kwaamt aan 't tooneel, werdt betaald en hadt succès, hoe zou het dan met de Dek moeten gaan? Kwam hij in Amsterdam, dan compromitteerdet gij elkander en zoudt gij uw eigen vijanden wapenen tegen u; en bleef hij in Wiesbaden... neen, Miesje, breng geen liefde ten offer aan een métier of een gloriedroom; gij zoudt te laat gevoelen hoe veel ge verloren hadt en hoe weinig gij er voor weer zoudt krijgen; nooit genoeg!
Leve je winkeltje! - Dat is mijn toekomst ook, ik balanceer nog tusschen Rome en New-York en mijn artikelen zijn modes! Maar hiervan mag A. vooral niets vermoeden, want dan kwam ik nu niet op de planken en 't zijn de planken toch, die me aan mijn winkeltje moeten helpen.
Begrijp me nu niet verkeerd, alsjeblieft, en denk niet dat ik je niet helpen wil of kan! - Ik wil en ik zal voor je doen al wat je van me verlangen zult, maar je moet weten avant tout, en rekenen op décepties. Kom ik in Amst. op 't tooneel terecht dan zal dit óf slechts voor zeer korten tijd zijn, óf het zal een geheele verandering in de kunstenaarswereld te weeg brengen. In 't eene geval kan ik niets voor je doen, in 't andere beloof ik je dat ik je helpen zal, als je 't verlangt, om eerlijk op de planken geld te verdienen, iets dat ik nu nog voor onmogelijk houd. En als 't mogelijk wordt zal ik zeggen: ‘Kassian Dek!’ want dan staat hem weer een divorce vóór de deur!
(....)
Zoudt gij ook in Antwerpen willen débuteeren? - Ik ken den Directeur, Victor Driessens, en hij kent mij (door correspondentie); als gij 't wilt, zal ik wel eens voor u naar Antwerpen gaan en zien wat een hollandsche verdienen kan op een Vlaamsch tooneel! Gij zoudt dáár in de gelegenheid zijn u, al spelende, te oefenen op het conservatoire en gij zoudt op die manier genoeg routine kunnen krijgen, om een volgend jaar in Nederland op te treden en zeker van uw zaak te zijn. De Hanna over wie ik Dek geschreven heb, komt in November hier om op 't conservatoire in 't fransch de déclamatie te leeren, die zij in 't hollandsch noodig heeft! Que voulez-vous? Er bestaat in Nederland niets dan een tooneelverbond dat een courantje uitgeeft en verder bedelt om geldt voor hetgeen niet gedaan wordt! - Ook daarover vecht ik; te lang om te vertellen!
D. verwijt me dat ik te veel schrijf; hij weet niet dat in mijn correspondentie mijn kracht zit.
Mina.