*6 juli 1874
Brief van Mina Krüseman aan J. ten Brink. (Leven II, blz. 182-183.)
L'empire c'est moi: variatie op de bekende uitspraak van Lodewijk XIV ‘L'état c'est moi’, De staat dat ben ik.
Brussel, 6 Juli 1874.
Geachte Heer ten Brink!
Hartelijk en hartelijk dank voor uwe goedige hulp! Zoo, zijt gij de Redaktie? - Alleen, geheel alleen? - Dát doet me plaisir! ‘L'empire c'est moi’, dit is gemakkelijk te onthouden, en stelt een ordinair menschenkind ten minste in de gelegenheid zich eens vrij te bewegen op een bekend terrein! De Commissie, de Redactie, dát klinkt me altijd zoo schimmenrijkachtig, dat 't me schuw maakt! - Nu is m'n schuwheid weg en kom ik u tot belooning een ander van mijn vriendinnetjes voorstellen, met naam, ik zeg ‘tot belooning’, want dit jonge, enthousiaste kind zal 't ver brengen in de wereld met haar helder hoofdje en haar énergie.
Wat de proeven voor Héloïse betreft, wil u ze mij zenden? dan kan zij ze zelve corrigeeren en zal ik zorgen dat gij ze zoo spoedig mogelijk terug ontvangt. Ook 't honorarium kunt gij mij doen toekomen voor haar.
Elize Baart, die op 't oogenblik bij me logeert, zal hier zelve een woordje bijvoegen om u over haar stukje te spreken.
Ontvang nogmaals mijn dank voor uwe inschikkelijkheid en geloof mij enz.
Mina Krüseman.