*5 mei 1874
Brief van Mina Krüseman aan Generaal Majoor Krüseman. Fragment. (Leven II, blz. 155.)
Napels, 5 Mei 1874.
Beste Papa!
Ik ga den 10den van hier naar Venetië, en zoo over Duitschland, langs den Rijn kom ik weer thuis, over een week of drie, denk ik; als gij dus brieven voor mij hebt, zend ze dan s.v.p. naar Wiesbaden, waar ik, even als verleden jaar, een dag of wat denk te blijven. Waarschijnlijk zal ik daar Vosmaer ontmoeten, die er Multatuli op gaat zoeken en er zoo wat gelijktijdig met mij zal wezen. Wat Huet in Indië tegen mij geschreven heeft, weet ik niet, maar Multatuli en Vosmaer beide zijn er woedend over. Multatuli schrijft: ‘ik ben kalm van woede’ en dan verzoekt hij mij, me geheel buiten schot te houden en de verdediging aan hem over te laten. Ça va sans dire, want ik weet van niets! Huet is zoo eerlijk niet geweest, mij te doen weten wat hij tegen mij gezegd heeft, enfin, als me dát een ridder als Multatuli kan bezorgen, ben ik fier op de aanvallen van alle mogelijke huëtjes!
(....)