30 januari 1874
Brief van A.S. Kok aan G.L. Funke. Enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
Deze brief werd direkt de volgende dag doorgestuurd naar Multatuli.
Roermonde, den 30sten Jani 1874
Amice!
Het door u gezonden honorarium is door mij in goede orde ontvangen. Met ‘Julius Caesar’ is dus onze rekening gesloten. Dank voor de afdoening.
Wellicht zend ik u in de aanstaande week een exemplaar van het eerstvolgende nommer van Onze Tolk. Daarin komt een artikeltje van mij voor, waarin ik ter loops over Multatuli's beoordeeling van ‘Floris de Vijfde’ spreek, of liever meer mijn meening over dat stuk en Multatuli's beschouwing aanroer, in tegenoverstelling met Van Vlotens stuk en veroordeeling van M's zienswijze in de Levensbode. Daar ik niet weet, waar Multatuli zich bevindt, zoo is mijn vriendelijk verzoek, of ge zoo goed zoudt willen zijn, dat exemplaar aan Multatuli toe te zenden.
Ik vind dat V. Vloten hem onbillijk behandeld heeft. Vandaar dat ik de eerste aanleiding heb te baat genomen om mijn bescheiden meening in het midden te brengen. Ik hoop nog eens gelegenheid te hebben om het bewuste punt nader te bespreken en Multatuli te verdedigen, daar ik het een weldaad vind, het letterkundig publiek bewezen, dat een man als hij de traditioneele goden aanpakt. Het kan niet anders dan heilzaam zijn voor onze letterkunde; verre van aldus ons nationaal gevoel uit te dooven, vind ik het een krachtig middel tot opheffing van 't nationaal gevoel.
Geloof mij met beleefde groeten aan uw vrouw en met vriendschappelijke gevoelens,
uw toegenegen
A.S. Kok.