*21 februari 1873
Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli. (RvE, blz. 241-242). De tekst in RvE heeft ten onrechte het jaartal '72 maar wel de juiste plaats.
Rolle, 21-2-'73.
Waarde D.! Ik zond u gisteren eene nieuwe geschiedenis van Monte-Christo, of juister van Le juif errant. Zij geeft ons wellicht ook stof tot rechtvaardige wraak op de patriciërs van ons vuil volk.
De erflater behoorde tot de familie van Willem I. Deze kan van de rijkdommen kennis gedragen en veile rechters te Amsterdam benoemd hebben.
Opmerkelijk dat twee der curatoren zich niet meer met de zaak wilden bemoeien! En die moord!
De erfgenaam zei mij gisteren middag, toen ik het voornemen te kennen gaf het stuk te willen overschrijven, dat hij er niet aan hechtte, maar gisteren avond kwam zijne dochter om het te halen en te copieeren. Zorg er dus goed voor.
De joodsche advocaat Asser zei tegen een van de erfgenamen, dat die van Lennep een dief was.
Er moet te Parijs een bureau zijn dat zich belast met het opvorderen van gestolen erfenissen.
Groet uwe vriendin hartelijk voor ons en druk haar de hand, gelijk we u doen.
Hoe gaat 't met 't hoesten?
Uw vriend
Roorda.
Als ge geen tijd hebt, verzoek dan Mimi voor u te schrijven.
Men is hier allerbekrompenst anti-Roomsch. 1500 zielen; zes secten, waarvan vier ‘hervormde’. Eene ‘hervormde’ predikants-weduwe zeî ons: ‘Ik zal u maar niets vertellen van die 80-jarige dame; God heeft haar genoeg gestraft, want zij verloor in de laatste drie jaren drie kinderen.’
Ik maak mij ongerust over Marietjes verbeeldingskracht. Zij kan soms een half uur vertellen van haar ouder zusje! En ze heeft er geen!