19 oktober 1872
Brief van Multatuli aan J. Waltman Jr. Enkel velletje postpapier, dubbel gevouwen en geheel beschreven. (M.M.)
blz. 230: na dit cijfer en ook vier woorden verder heeft het handschrift een open plek waar Multatuli kennelijk iets had ingeplakt dat door Waltman aan de drukker is doorgegeven.
Wbaden 19 Octr 1872
Geachte Heer Waltman!
Onder dankbetuiging heb ik de eer de ontvangst te erkennen van de my by Uwen br. van eergister geworden f60. Met de pr missive van 8 dezer gezonden f40. is hiermee 't honorarium voldaan van de op 5 dezer gezonden ± 2½ vel.
Ik was waarlyk om dat geld erg verlegen, maar onthield me van aandringen, omdat ik inzag dat men niet altyd kan wat men wil. Ik ken dat by ondervinding.
Wees verzekerd dat ik geen grooter genoegen ken, dan helpen en steunen, en als ik 't eenigszins schikken kon zou ik alles doen om 't u veel gemakkelyker te maken. Maar ook ik heb te tobben met dage-lyksche dingen. Bedenk eens hoe moeielyk dit myn arbeid maakt, waarby toch inspanning van denkvermogen noodig is! Honderden zitten te gluren of men my vatten kan op 'n onnauwkeurigheid! Ik heb met 'n vyandige kliek te doen - niet de lezers - maar de schryflui. Zie eens dat stuk in den N.R.C. over Vorstenschool, dat heelemaal is ingericht om-
Neen, ik zal 't ánders uitdrukken: die recensie is een antwoord op, of 'n ontzenuwing van myn stuk over Vryen Arbeid. 't Is aardig dit optemerken. 't Blad van Fransen v.d Putte waarschuwt het publiek dat ik in politiek 'n stommeling ben. Dat staat ook in de beoordeeling van 1o afl Mult. Studiën 31 Decr 71 (‘Heel aardig, o alleraardigst, maar... in politiek &c.) De gewone lezer zal er dit niet uit lezen maar ik wel. By gelegenheid zal ik dit eens toelichten.
Gelyk met dezen gaat revisie vel 15.
Als op blz 230, niet kan, zou dan misschien beter staan? Ik vind ze nu zoo heel groot.-
Wilt Gy zoo goed zyn het nootje op blz 237 goed natezien?
Na vriendelyk groete met achting
UEDDwDr
DD
Doe me 't genoegen, en annonceer niets over 't slot van Mill. Studiën. Ik stel U voor, om nu eerst aflev. 3, te laten verschynen (vel 13-18?) en dan zullen we eens overleggen over 't slot. De zaak komt hierop neder dat ik eerst later precies wenschte te beslissen waar en hoe we eindigen. Maar in allen-geval daarover nu nog niets aan 't publiek te zeggen. Wat nu volgt is maar 'n voorloopig idee: ik wil trachten U te ontslaan van dat terstond betalen, mits ge my dan wat ruimte laat in de hoeveelheid vellen. Doch neem dit s.v.p. niet op als vaste conditie, doch slechts als voorloopig voorstel, waarover we later met wederzydsche welwillendheid zullen delibereren. 't Is maar dat ge U niet bindt vis-à-vis 't publiek.-
Correctie vel 16 volgt één post later.