*5 juni 1872
Brief van Multatuli aan S.E.W. Roorda van Eysinga (RvE, blz. 174-175). Volgens mededeling van Mimi: Byblaadje van een verscheurden brief. De drie asterisken in de laatste alinea duiden kennelijk op een door haar gesupprimeerde eigennaam.
'n guet-apens: een hinderlaag, valstrik (fr.)
5 Juni.
Zoover schreef ik gister. Je ziet wel dat ik je veel zou te vertellen hebben, als je eens hier kwam. Och ik heb zoo'n hekel aan zoo'n onvolkomen schryvery.
By elk vel dat ik (na 3, 4 maal correctie) van Vorstenschool kryg, denk ik: nú aan Roorda. Maar telkens bevalt me 't slot niet. Nu moet je weten dat ik 'n guet-apens voor je klaar maak. Ik wil je ‘in Vorstenschool trekken’ Ziehier hoe.
Is er iets tegen, dat ge, indien het stuk naar uw inzien zich daartoe preteert (Ik zeg ja!) een lezing over Vorstenschool klaar maakt, om daarmee in 't geschikt saizoen (October?) in Holland optetreden? Ik verbeeld me dat gy opgang maken zoudt, en daarmee allicht 'n duizend gulden ophalen. Ik zelf zou graag 't stuk (of fragmenten er uit) door u hooren lezen. Ik weet dat ge goed leest. Nummer een is dat je 't stuk in z'n geheel hebt. Antwoord dus niet op m'n voorstel voor ik 't u zenden kan. En juist omdat ik zoo op uw medewerking gesteld ben, leuter ik zoo met toezenden. Maar weldra krygt ge 't. Er mankeert maar één vel aan.
Ge begrypt hoe uw spreken over V.S. en 't voordragen van fragmenten daaruit, 't ding populair zouden maken. En dát wil ik!
Nog iets: uwe voordracht en opmerkingen zullen onze min ontwikkelde acteurs op den weg helpen. Ik van myn kant zou u 'n paar wenken geven.
Maar nogeens ge moet het eerst in z'n geheel...
Neen! Ik zend u heden de vier eerste bedryven. Dat kán, en is nuttig juist omdat ik over 't vyfde bedryf iets optemerken heb.
Ik word gestoord. Hartelyk gegroet. Och, verscheur dezen brief. Ik wou niet graag dat *** ooit schade had van m'n openhartigheid jegens u. Men weet nooit waar 'n brief belandt. Verscheur hem, ik reken er op. Tot straks.
t.t.
D.D.