*12 februari 1872
Brief van Multatuli aan S.E.W. Roorda van Eysinga. (RvE, blz. 129-133.)
ergens in Friesland: zie V.W. XIV, blz. 30.
Quien sabe: wie weet (sp.)
Wiesbaden, 12 Febr. 1872.
Beste Roorda.
Myn zet is: | 6) d 7 - d 5. |
7) e 4 - d 5? | 7) c 6 - d 5. |
Myn taktiekje is geweest door 't offeren van een pion u een of twee tempo's te doen verliezen ('t algemeene idee van de gambits). 't Vervolg zal leeren of ik er goed aan deed.
My is die schaakparty een groot genoegen. Als ik nu maar zeker wist dat het u geen offer is! Over 't geheel is 't my alleraangenaamst met u in hartelyk contact te zyn. Gy hebt zooveel hoedanigheden die ik op prys stel. Waarschynlyk meer dan ge zelf weet. Zeer onlangs sprak ik nog over uwe soliditeit. (Uw schuldeischers zullen dat vreemd vinden, dat's hún zaak. Ik zou altyd op u rekenen.)
R.C. d'Ablaing redenaar! Ja, en schryver, stukkenmaker! Ook is hy wysgeer, taalkenner, bespiegelaar etc.! Maar zyn winkeltje gaat hem boven alles. Ik weet niet of ge u 't nu pas gezonden stuk goed herinnert? Voor my die den man ken, is 't walgelyk, maar zonderling is 't ook voor een ander, die lezen kan. En dat ophemelen van de nederlandsche deugden! Bah! Ja 't heele stuk is métier zaak. Wie zou geen boeken koopen by zoo'n Vaderlander!
Ds. van Gorkum over Hilda! Ja, zeker wil ik dien man geeselen. Laat me myn uur kiezen. Als ik in couranten schryf verbrokkel ik my. De man stond lang op m'n agenda. Hy heeft my ook aangevallen in een speech (javaannut) ergens in Friesland. Nu, niet dáárom zal ik voor Hilda party trekken.
Heden ontvangen uit Gendringen uitknipsels van S.E.W.R.v.E. Daarby ook 't stuk tegen van Gorkum dat ik reeds in m.s. zag, nagenoeg althans, op de binnenzy van een adresje. De overige stukken: ‘Agrarisch wetsontwerp’ ‘Afschaffing van indische dwangkultuur’ ‘Opvoeding van 't javaansche volk’, interesseeren my minder dan gy denkt. Ik wil die stukken niet grondig behandelen, en - gesteld dat ik vond dat ge op een verkeerden weg zyt - u niet eens een wenk geven, waaraan 't dan - naar myn inzicht altyd - haperen zou. Het doet er niet toe! Ik beschouw de heele zaak als redeneren over de ware manier van trekschuit reparatie, inplaats van spoor leggen. Wilt ge, en attendant, met Hollanders te doen hebbende, u inlaten met die trekschuit... my wel! Maar onze zaak - de uwe, de myne! - ligt daarin niet.
Dien indruk had ik ook altyd als er kwestie was van uw verbanning. Ik wensch u toe, en bestreef heel wat anders dan een intrekking van dat besluit. Ik ben radicaal - niet in den zin der aldus genoemde politieke party - maar letterlyk. En de zaken waarover gy schryft zyn me niet radicaal genoeg.
‘Ei, en je brochure over Vryen-Arbeid dan?’
Vraag me daarnaar zoodra we elkaar zien. Dan zal ik je de geschiedenis dier brochure vertellen.
Huet schreef eens: ‘Hy (Multatuli) schynt te weten wat hy wil.’ Ik was zeer groots op dat testimonium, en voel dat ik het verdien. Geen liberalisme, geen behoudery, geen radicalisme mag me van myn weg brengen, zelfs myn ongeloof niet.
Slaag ik niet, in godsnaam! Maar de mislukking zal geen gevolg zyn van weifelen in richting. Ook waar ik - en dit geschiedt maar al te vaak - myn weg verliet, was 't force-majeure, en nooit zonder daarop by eerste gelegenheid terugtekeeren. Hoe lang heeft Columbus gewurmd voor hy z'n armzalig vlootje by elkaar had! Dit zeg ik u, myn schryvery is byzaak en pis-aller. Als zoodanig beschouw ik ook uwe - altyd goed geschreven - stukken. Ik hoop, ik hoop dat er eenmaal iets beters voor u te doen zal vallen. Nu ja, schryven kan altyd noodig blyven, maar .. anders! Napoleon - 1, meen ik - schreef ook.
Ik heb - schrik niet van 't nieuws - geld noodig. Niet ditmaal om morgen te eten of zoo iets, o neen! Zelfs m'n kamerhuur Januari is al betaald. Neen, honderden, duizenden. Gy ook.
Nu moet ge weten dat ik altyd geloof het noodige geld te kunnen bekomen, als ik alle dagen werken kan. ‘Word je zoo ruim betaald?’ vraagt ge. Ja en neen. Ik kryg f 40 voor 't vel. (Ik kan berekenen dat er dan voor den uitgever f 120 per vel overschiet. Ik corrigeer dezer dagen den 5den druk der Ideën. Dat is de tweede druk, nadat Funke ze van Meyer gekocht heeft, en Meyers oplage was 2100 Ex. Maar dat doet er nu niet toe).
Dagelyks werkende hoop ik 't zoover te brengen, dat ik ze voor eigen rekening kan uitgeven, en dan... ach, le pot au lait!
Nu, in allen geval heb ik gegronde hoop aan 't werk te komen en te blyven. Dan kryg ik wat ruimte, en een der eerste dingen zal zyn u te verzoeken eens hier te komen. Ik verlang er zeer naar. Maar niet voor één dag.
Onthoud u s.v.p. vooral van 't aanroeren myner partic. zaken; byv. die winst van de uitgevers. In weerwil van die te geringe betaling, ben ik toch bly, dat ik weer - na de déconfiture van van Helden - iemand heb die f 40 altyd comptant zendt. Dat is veel waard. Als ik u spreek zal ik u met-een vertellen hoe die scandaleuse zaak van Huet in elkaar zit. Hy is schuldig - o ja! - maar anders - en ik vind erger! - dan men meent. Hy heeft zich niet verkocht, maar my bedrogen. Ik had hem door Hasselman laten roepen. Maar doel ook daarop niet. Ik was van naby in die zaak betrokken. (Niet in die f3000, maar in de zending van Huet. De dagbladen weten van die zaak 't eerste woord niet. En als men ziet hoe die ‘publicisten’ in den wind schermen, wordt men wee van hun wysheid. Jammer dat ik geen party voor Huet trekken kan... integendeel!)
Wees met de uwen zeer hartelyk gegroet van uw liefhebbenden vriend
Douwes Dekker.
Meen nooit dat ik voorzichtigheden gebruik tegen u. Dat zult ge zien. Maar die post! Voor vier jaar is er een brief gestolen, en de gevolgen daarvan duren nog altyd voort. Fataliteit!
Ik heb schik in de schaakparty, en zal u woedend bevechten. We spelen om 'n millioen de party, te betalen zoodra... we 't hebben. Dat spreekt van zelf. Quien sabe!