11 mei 1871
Brief van Multatuli aan C. van Helden. Eigenhandig afschrift in potlood; Memoriaal blz. 20. (M.M.)
11 Mei
Weer 'n dag gewacht er komt niets! Hoe ik u moet toespreken weet ik niet.
Dat is nu circa tien maanden dat ge my ziek maakt van ergernis. Ik ben doodaf van vruchteloos wachten. Hebt ge dan geen gevoel? De menschen aan wien ik geld schuldig ben schelden my uit. Myn kinderen zyn in nood en gy belet my behoorlyk te werken.
Wilt ge meer kopy voor ge geld zendt, zeg het dan, maar zwyg niet zoo bête als een steen.
Dat is onwaardig. Ik verzoek om geld, om proef en wat teeken van leven. Dat is tobben met U!
Ik begryp niet dat het uzelf niet verveelt. Ik kán zoo niet langer.