3 mei 1871
Brief van mr. J.G.A. Faber aan Multatuli. Enkel velletje postpapier waarvan éen bladzijde beschreven. (M.M.)
De brief is kennelijk het antwoord op een vraag van Multatuli inzake dokumenten betreffende Van Lennep en de Havelaar-kwestie.
het geding: bedoeld is het hoger beroep in het proces tegen Van Lennep d.d. 22 mei 1862, waarin Mr. Faber optrad als procureur voor Multatuli; zie V.W. X, blz. 651-666.
Mr J.G.A. Faber
Amsterdam. 3 Mei 1871
Waarde Dekker!
Niemand heeft in der tijd na afloop van het geding meer waarde gehecht, en zoo schijnen zij in het ongereede. Volgens Proc. Dammers zouden zij naar 's Hage gegaan zijn om te adviseren over cassatie. Ik herinner mij daarover echter niets meer.-
Misschien liggen zij onder mijn oude processtukken. Ik ben bezig aan verhuizen en alles is ingepakt. Zijn zij er onder, dan komen zij in de volgende week los en zend ik ze U onmiddelijk.
De handelwijze omtrent den Havelaar is van begin tot einde knoeijerij. Nooit is door vL. bepaald geformuleerd tusschen U en hem welke zijn betrekking was. Hij wilde de Mecenas spelen. Zoo is en blijft het troebel water.
Steeds:
t.v.
JGA Faber.