30 april 1871
Brief van Multatuli aan C. van Helden. Eigenhandig afschrift in het Memoriaal, blz. 16. (M.M.)
Na de woorden Zondag middag is later door Multatuli in potlood bijgevoegd: 31 april. De laatste zondag in april 1871 was de 30ste.
toen ge my dwongt: namelijk door het afgesproken honorarium niet op tijd te betalen.
Zondag middag
Van Helden, Alweer eenige bestellingen voorby. Ik wacht van post tot post altyd te vergeefs!
Gister deed ik op de post:
proef 17
1 brief met ingesl. aan v L.
1 brief met nacorrectie
en nu hierby nog 'n nacorrectie (slot Idee 559)
Verzoeke eenig berigt van ontvangst.
Dát vraagde ik ook van de gezonden kopy, maar vernam niets. t is zwaar arbeiden zoo! En 't contrast tusschen myn werk en myn toestand. Sedert acht dagen word ik uitgescholden door 'n waschvrouw!
Honderdmaal neem ik my voor geen woord meer aan U te verliezen. 't Is alles zonder baat.
't Ergste is myn werkeloosheid die uit verkropte woede voortvloeit. De inspanning om in myn toestand iets voorttebrengen, is bovenmenschelyk.
't Slot zal dan ook wel zyn dat ik bezwyk. Je hebt er eer van!
Mag ik U nu verzoeken U altans de moeite te geven my te doen weten of ge alles, ook de kopy, ontvangen hebt? Dat ik niet - om zeker te zyn, aanteeken, is omdat ik geen geld heb. Ik had gister zeer veel moeite die negen penningen te krijgen om de proef te verzenden-
Ik wist het wel wat de gevolgen zouden wezen toen ge my dwongt het aanbod van dien Van Gennep &c aantenemen! Ik had geen keus. En nu zal 't eind toch verhongeren wezen! Had ik dan maar liever in Augustus 't hoofd neergelegd!