31 juli 1870
Brief van E.J. Potgieter aan J. van Vloten. Enkel velletje postpapier, aan éen kant beschreven. (Athenaeumbibliotheek Deventer; fotokopie M.M.)
uitspraak van Huet: in brief van 19 april 1869; V.W. XIII, blz. 446.
Waarde Heer v Vloten!
De ingeslotene gewerd mij gister, wat Ge voorzaagt is gebeurd! Deel mij thans Uwen raad mede.
Nonnis opvoeding, Eduards uitzet, Mevrouws toilet, de kleine f300 die ik nog in kas heb, zou er nauwelijks voor toereiken. En voor verdere bijdragen, die mij in staat zouden stellen maandelijks iets te zenden, is niet slechts bij mij, of bij mijne kennissen de sympathie door het zamenwonen met Mimi verbeurd! Helaas de harde uitspraak van Huet over beide, het gevolg zijner informatien op Java, wordt bevestigd.
Waar mag DD zijn gebleven? Zoo ooit thans gaven de Couranten hem gelegenheid iets te verdienen.
Vriendelijk en achtend groete van
Uwen
E.J. Potgieter
Amst 31/7/70