6 juni 1870
Brief van Multatuli aan D.F. Tersteeg. Enkel velletje postpapier, aan éen zijde beschreven. (L.M. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)
Mainz 6 Juni 70
Geachte heer Tersteeg.
Zooeven bragt ik den br. naar de post, waarin ik de ontv. der f100 accuseerde, en my nu zettende aan de kopy die ik van avend verzenden wilde, zie ik - ik moet gelooven door 't wegnemen of wegwaaien van een blaadje - dat ik niet weet hoe 't gereedliggende áánsluit. Er liggen fragmenten vóór me, waarvan ik niet weet of ze reeds in de gezonden kopy staan, of niét, &c
(Bedenk dat ik arbeid mét hindernissen- materieel en moreel.)
dat zal weldra ophouden!
Nu is myn vriendelyk verzoek of ge mij de 2 a 3 laatste blaadjes met spoed wilt terugzenden.
't Is namelyk beter dat ik heden niét werk aan ‘Divagatien’ [*] Ik kan namelyk vandaag en morgen met andere dingen voortgaan. Dan krygt ge daarná zooveel temeer kopy. dan dat ik later by de proef veranderingen zou moeten maken, die omslagtig zyn.
En zoo als de brokken die daar voor me liggen nu zyn, ben ik den draad kwyt.
Verschoon de veroorzaakte moeite. Voortaan zal ik altyd de laatste 4, 5 persklaar gemaakte blaadjes hier houden.
Na vriendelyke groete tav
Douwes Dekker