11 december 1869
Brief van De Geyter aan Rooses. Fragment. (A.M.V.C. Antwerpen; fotokopie M.M.)
zoo spoedig weêr: Multatuli had op 27 april in Antwerpen gesproken.
Wat Multatuli betreft, voor hem zelven ware 't best dat hij dezen winter niet in Antwerpen kwame. 't Zou hem verslijten; want het is altijd hetzelfde publiek dat wordt opgeroepen.
Er is daarenboven iets dat ik U zeggen moet. Elken keer als ik in Multatuli's gezelschap ben geweest, ben ik een' tijd lang ongelukkig. Zijne zenuwachtigheid werkt op de mijne. Geloofde ik aan 't magnetisme niet, zijn invloed zou mij, buiten zijne weet, bekeeren. Toonbeeld van ontmoediging! 'k Heb al beproefd hem aan tafel alles te doen vergeten, maar al spoelt bij een ander een lekker glas 't verdriet, het ongeluk, weg, hij drinkt niet, eet weinig, - en blijft eeuwig de zelfde zenuwachtige man.
't Zou mij pijn doen hem zoo spoedig weêr te ontmoeten.
Hadde ik een fortuin, ik gave 't hem, op voorwaarde dat hij veranderen of vertrekken zou.
Begrijpt Ge mij?