17 november 1869
Brief van Multatuli aan H.H. Huisman. Twee dubbel gevouwen enkele velletjes postpapier, geheel beschreven. (U.B. Leiden; fotokopie M.M.)
De alinea, in het onderstaande tussen haakjes gedrukt, is in het handschrift met een paar forse strepen doorgehaald.
een brief dien ik hem gister zond: de tekst van deze brief aan Duymaer van Twist is niet bekend.
den Haag 17 Nov 69
Waarde Huisman,
Ik heb 't moeielyk, maar dat zal wel beteren.
Ik zond U een Ex. vande Locomotief omdat daarin iets stond wat den Dageraad kon interesseren.-
De reden dat ik U heden schryf is dezen: in alle Couranten van 14 of 15 dezer (de Nieuwe Rotterdammer was van 13. maar die was vóór) staan berigten uit Indie, overgenomen uit Indische bladen, waaruit blykt dat er van oudsher in de residentie Bantam zoo gekneveld werd. Ook speciaal wordt er van Lebak melding gemaakt d.i.: de afdeeling waarover Havelaar geplaatst was.-
Er blykt dus nu, nadat ik 13 jaren heb geleden, dat ik gelyk had, en dat Duymaer vTwist, de Gouverneur Generaal met al degenen, die hem steunden en my uitscholden, ongelyk hadden.
Is dit logisch, eenvoudig, klaar en duidelyk of niet?
Nu vraag ik U, of gy - indien zorg en verdriet het U toelaten - lust hebt dat onderwerp eens òf in een courant of in een kleine brochure aanteroeren. Ik geef U in overweging 1o als opschrift te kiezen: Vervolg op Max Havelaar - en 2o. kort te zyn, en eenvoudig scherp.
Haal er de pagina's uit Havelaar by aan waar de brieven staan, die ik schreef en waar 't antwoord van vTwist staat.
Is't geen schande dat die smeerlap rustig op z'n buitenplaats zit, terwyl ik waarachtig niet weet hoe ik t zal uithouden! -
(Tot Uw amusement zend ik U hierby een brief dien ik hem gister zond. Niet omdat het iets baat, maar omdat ik myn gemoed eens lucht wou geven.
Maar vermyd alle toespeling op kennis aan dien brief. Dat moet buiten U om gaan, en Uw heele stuk moet van U zyn.)
En nog iets: Zend svp. dit briefje aan onzen flinken Schook. Het is hem gedemandeerd dien Kanaille eens de ooren te wassen. En als 't dan van twee kanten komt, zou 't misschien effect doen.
Het hoofdidee moet (m.i.) zyn aan de natie te vragen: is dàt regt? Niemand is nu langer geregtigd te zeggen, dat hy niet weet of ik gelyk had. De zaak is alleen dat de regering nu ziet, wat ik in 1856 zag. Ik deed myn pligt en de G.G. nièt, en Nederland ook nièt.
Nu kom ik niet zoo zeer op tegen dien ellendeling maar tegen de natie, die het duldde, dat hy op zyn gemak op z'n buiten zit (en in de 1e kamer) terwyl ik moeite heb om voor myn huisgezin te zorgen.
Hartelyk gegroet
tav
DouwesDekker
Neen, ik zend U den gister aan v. Twist geschreven brief nog niet. Ik heb daar eene reden voor. Hy volgt over weinige dagen.
Intusschen geef ik U en onzen Schook in overweging de zaak te agiteren.
't Is schande dat die vent zoo rustig op z'n buiten zit. Men moest hem - niet dood - maar met hagel in de beenen schieten. Jammer maar dat zich dan een goed mensch om een ellendeling zou opofferen! Maar hy zou't verdienen.-
Vraagt ge: waarom doe je't zelf niet - ik meen nu't schryven over die zaak - ik ben moe en misselyk van't demonstreren.