*19 april 1869
Brief van Multatuli aan J. de Geyter. Afschrift van onbekende hand, door De Geyter gewaarmerkt. (M.M.)
Antwerpen, maandag
Beste de Geyter!
Ik heb uwen brief te Breda ontvangen, en ben in weerwil van Uwen wenk om niet te Antwerpen te komen, toch hier. Ik had daarvoor redenen liggende buiten de leeshistorie.
Nu ik toch hier zyn moest, geef ik er U kennis van. Ge zyt onwel, verdrietig en hebt zorgen. De mededeeling van het laatste was nu juist de manier niet, om my van hier te houden. Ik wachtte hier brieven, en 't kon mogelyk geweest zyn, dat ik - na 't ontvangen daarvan - U verzocht had my iets van uwe zorgen te vertellen. En misschien kom ik later daarop terug. De mogelykheid bestaat dat ik U iets van uwe zorgen kan afnemen, al is 't dan heden niet.
Dat ik u niet bezoek, is eensdeels omdat ge my in uwe stemming van 't oogenblik niet gebruiken kunt, en vervolgens dewijl ik veel te doen heb. Na acht dagen reizens ligt er een berg arbeids vóór my, en ik zal trachten daarvan hier in den laboureur iets af te doen.
Indien er hier niets over eene lezing is vastgesteld, geef U dan de moeite niet, my te antwoorden. Ge hebt U waarlijk al genoeg in de bres gesteld. En bovendien, ik mag me niet opdringen. Gaarne echter had ik myn drama voorgelezen in een kleinen kring van vrienden - ik bedoel: geen betalend publiek.
Hartelyk gegroet, en uw lieve vrouw ook.
Uw vriend
Douwes Dekker