3 februari 1869
Brief van Multatuli aan J. Houwink. Dubbel en enkel velletje postpapier, geheel beschreven. (M.M.)
bibliotheek: er stond eerst een soort van bibliotheek, maar de eerste drie woorden daarvan zijn doorgestreept.
vrouwendag: Maria Lichtmis, 2 februari.
Den Haag 3 februari 69
Beste Houwink!
Eens vooral, bekommer U nooit over niet-schryven. Ik wou dat ge daaromtrent precies myn meening wist. Komiek genoeg ontving ik juist gelyk met uwen brief twee brieven die my een standje maken over myn zwygen, en ik heb altyd het land over zulke maners. Ik weet hoe 't komt dat men uitstelt! Het is geen gebrek aan tyd - maar aan lust, stemming. Het is wachten op anderen indruk, op den afloop van 't een of ander. En zie als ‘een of ander’ afgeloopen is, komt er weer een ander ‘een of ander.’ Bovendien is er iets kinderachtigs in dat vorderen van brieven. Daar zit het hem niet in.
Dus nog eens: eens voor al, stoor U daaraan nooit.
Ik word kwaad als men my dwingen wil tot spreken of schryven, als ik er niet toe gestemd ben. Een vriend moet op dat punt - even als eene vrouw - ‘niets’ zyn.
En nog iets. Gy hadt evenveel regt iets van my te verwachten als ik van U, daar onze laatste brieven elkander gekruist hebben.
Neen myn telegram had een heel andere reden dan om U tot schryven te bewegen. Ik had en heb nog eene moeielyke zaak die my drukt, en ik wachtte of gy komen zoudt.
Er is, sedert myn terugkeer uit Friesland eene verandering met my gebeurd. Ik woon, ik heb een huis, ik heb kasten, een bibliotheek, (ik haal 't woord: soort door, want 't is een ware bibliotheek, - meer dan ik ooit verlangde. Ik had wel twee dagen noodig tot in orde zetten.) Kortom, na 12, 13 jaren zwervers schynt het dat ik tot rust gekomen ben - wat de localiteit betreft. Ja, ik zou U en Uw lieve vrouw en Geert, en Martinus en Dirk en Zouf kunnen logeren! (Dat dan ook, hoop ik, van den zomer het geval zal wezen.)
De aandoening die ik had, toen ik myn koffertje op zolder zette, is niet te beschryven.
Sedert eenige dagen is dat alles voor my in orde gemaakt, door eene welwillendheid, eene opoffering, gelyk men anders slechts in de boeken vindt - maar die my drukt. Dat drukken ligt aan my zelf - ik weet het wel, maar 't is nu eenmaal zoo.
Die heele zaak is er op toegelegd om my in staat te stellen myne vrouw en kinderen by my te kunnen ontvangen, en daartoe is 't niet voldoende dat het huis en de meubels er zyn (dat is, meer dan genoeg, in orde) maar ik moet ook in staat zyn hen 't noodige te geven, zonder dagelyksche afhankelykheid, en daartoe roep ik uwe hulp in.
Sedert 14 dagen weifelde ik gedurig tusschen de meening om door lezingen het zoo ver te brengen dat ik haar 't noodige voor de reis zenden kon, en genoeg over te hebben dat ik altans de eerste zes maanden niet in den brand zat, maar dat zal niet gaan. En - er is haast by dat myne vrouw komt, groote haast.
Ik sla nu de uitlegging waarom daarmee spoed moet gemaakt worden, over. Daar zyn pynlyke punten by, waarvan het vertellen my vermoeit - altans op papier. Wel wil ik U graag daarover mondeling inlichten.
Ik heb sedert 14 dagen daarover veel spanning gehad, zóó dat ik niets heb kunnen uitvoeren. Een mensch is toch een gek wezen: ik verheugde my toen 't vroor, - dat was een excuus, naar 't scheen, om de décisie uittestellen, daar myne vrouw veel geleden heeft, en hare borst aangetast is. Maar dat excuus bestaat nu niet meer, want ‘vrouwendag’ is voorby, en myne moeder zei altyd: na vrouwendag is de kans op winter voorby.
Volgens alle berigten over de kinderen is eene verstandige leiding der studien van Eduard hoognoodig, - en 't schynt de moeite waard te zyn. Hy zelf heeft my reeds geschreven ‘of ik hem wel lyken zou kunnen bezorgen?’ Anatomie en natuurkunde schynen hem byzonder aantetrekken, en als 't waar is (ik denk niet aan leugen, maar aan moederlyke ingenomenheid) zou hy over twee jaar reeds zyn examen als doctor in de natuurkunde kunnen doen. (NB. op zyn 17 jaar!) Nu neem ik die zaak slechts aan onder beneficie van nader onderzoek, maar dit is zeker dat ik terugschrik voor de verantwoordelykheid om een stremming te weeg te brengen in een rigting die zóó geroemd wordt. Ik moet, ook vis-à vis myne vrouw wat zekerheid hebben dat hun terug roepen niet de oorzaak wezen zal van stoornis in zyn studien. Daar ginds (in 't katholieke Italie!) schynt een liberalismus, of liever zekere liberaliteit te bestaan die hier niet gevonden wordt. Byna alle zaken van onderwys zyn gratis. Eduard zelf loopt maar binnen waar wat te leeren valt, vraagt professor of Directeur te spreken, en wordt overal toegelaten. Van zoo iets heeft men in Holland geen begrip.
Hoe dit zy, de gedachte dat het weerzien van zyn vader, oorzaak wezen zou van een breuk in die vaart, is my vreesselyk.
(Ik laat nu in 't midden of ik de meening over die byzondere knapheid aanneem. Ik zal zelf zien, maar gis dat ik er anders over denk. Ik kan berekenen dat alle school-gronden hem ontbreken, en zal misschien noodzakelyk vinden hem een paar jaar achteruit te zetten om intehalen. Het kind heeft eigenlyk nooit school gegaan, en kan onmogelyk bekwaam zyn in taal, aardrykskunde, geschiedenis en zulke eenvoudige dingen, het geen hem later toch zeer nadeelig zou wezen.) - Doch, hoe dit alles zy, er is haast by dat myne vrouw komt. Zelfs zoude ik dit, in weerwil van alle bedenkingen doorzetten, al wist ik niet hoe 't verder gaan zou. Dat is, om vele redenen, noodzakelyk, en wel met spoed. Nu is mijn verzoek of voorstel, tweeledig.
Ten eerste. Kunt gy en de vrienden my gedurende dit jaar 4000 gulden waarborgen? (Ik zal stipt al wat ik voor lezen en schryven verdien, in afrekening verantwoorden, en ik gis wel dat ik de heele som zal kunnen aanzuiveren.)
Ten tweede. Kunt ge my terstond een vierde van die som, of f1000 zenden? Ik telegrafeer dan onmiddelyk naar Milaan en zal haar tegemoet gaan.
Dit laatste verzoek is hoofdzaak want, al schikte het U en de vrienden niet om 't eerste te beloven, dan zet ik het terstond ontbieden van myn gezin toch door, ingeval ik 't noodige voor de reis en de eerste maand maar heb.
Het noodige voor de eerste maand? Ja, want juist de eerste maand zal er veel noodig wezen, daar ik berekenen kan, dat de uitrusting, kleeren &c allerellendigst wezen zal. Ook ik zit schraal in myn spullen, En het in orde maken van een en ander zal juist op den eersten tyd drukken.
Maar - indien het eerste verzoek niet, en 't tweede wel wordt toegestaan, kan ik niet zoo bepaald spreken over teruggeven. want dan zal ik de opbrengst myner lezingen wel noodig hebben.-
Nu gis ik dat gy over het eerste voorstel met anderen te spreken hebt - hetgeen tyd vordert. Maar misschien durft gy op U nemen, over het andere zelf te beslissen, en dewyl daarby 't meeste haast is, ben ik zoo vry U te verzoeken mij dáárop pr telegram te berigten, dan kan ik terstond naar Milaan schryven, dat zy zich gereed maakt. - Om spoed te maken zou ik U wel verzocht hebben, direct naar Milaan een deel van die f1000. - te zenden (voor 't geval namelyk dat gy de heele zaak niet afslaat) maar dan moet er door U wissel worden genomen, of aanteekening op de post, en beide dingen zyn my om't gebabbel tegen de borst. Aan my is nog iets anders dan aan myne vrouw.-
Zie zoo, daar is me nu die zaak van 't hart. Neem my niet kwalyk dat ik er tegen op zag. Het is geen wantrouwen in uw hart. Neen! Maar even als ik er een genoegen van maakte, zelf die schuld in de ‘Toelast af te doen, (die my heel '68 zoo drukte) had ik ook deze zaak graag alleen beredderd. Maar 't kan niet, omdat er haast is, en vóór ik 't noodige byeen geschreven of -gelezen had, zou er veel kunnen bedorven zyn, daar ik hier in eene valsche positie ben, waarover mondeling nader.-
Om de zaken niet te verwarren, schryf ik in dezen brief niet over andere dingen. Zoodra ik een telegram van U heb, krygt ge een en ander over andere dingen, en Uwe lieve gulle vrouw ook. Ik was geroerd toen ik haar huiselyke naam onder de telegram zag. Dat is zoo lief vertrouwelyk. Ik geloof niet dat er hout onder 't glas hoeft. Myn tafel is er aan gewoon mishandeld te worden. Ik wil zyn slaaf niet zyn. (haar slaaf, zeggen de schoolmeesters - ik weet niet waarom?)
Wees hartelyk gegroet, zeer hartelyk. Ik denk altyd met aandoening aan uwen kring en aan uwe opregte eenvoudige goedheid.
Uw liefhebbende
Dek
Als ik myn doel bereik, moeten Fennema en Bokma van den zomer by my komen
Ik heb waarlyk (voor myn doen) een mooi huis.
't adres is:
Zuidwest binnencingel
18, i