30 november 1868
Brief van Multatuli aan J. Houwink. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven. (M.M.)
den Haag 30 Novr 1868
Waarde Heer Houwink, Gisteravond ontving ik Uw telegram. Ik dank U wel. Er staat echter: ‘Kom eerst Sneek.’ Nu, dat: eerst maakt me een beetje in de war.
Wel moet ik, als ik goed zie op uw kaartje, Sneek tweemaal passeren, (van Joure naar Bolsward en van Bolsward naar Heerenveen) maar dat tel ik niet. Eerst Zaterdag kom ik voor goed, en dan des te prettiger, omdat ik dan graag een dag of drie wou blyven.
Dit zou ik U verzocht hebben ook zonder de lezing van Zondag. (Ik heb er veel pleizier in, en ik dank U wel voor die regeling.)
Als een bewys hoe ik er staat op maakte in Sneek te komen, moet ik U verzoeken een brief die waarschynlyk over 3, 4 dagen uit Milaan komen zal voor my te bewaren. Er staat alleen Uw naam op 't adres. De myne niet. Er worden veel brieven van my gestolen. Dit is een groot kruis.
Gy zult wel zien of de brief voor my is, aan de vrouwenhand.
Mogt ge my willen of moeten schryven, dan is myn adres:
Woensdag avend by of door intermediair van den hr Taconis Joure.
Donderdagavend, idm idm Braunius Oeberius Bolsward
Vrijdag avend idm idm Mispelblom Beyer Heerenveen.
Van daar kom ik Zaterdag bij U.
Wees intusschen met de Uwen hartelyk gegroet van
Uw liefhebbenden
Douwes Dekker