12 november 1868
Brief van Multatuli aan de secretaris van het dispuut Vrije Studie te Delft. Dubbel velletje postpapier, tot bovenaan blz. 3 beschreven. (M.M.)
zijne verdediging: zie De Levensbode III, blz. 465-471.
Non tali auxilio: niet zúlke hulp.
WelEd. Heer
sHage 12 Novr 1868
L.E. Asser
Secretaris Vrije Studie
Waarde Heer Asser!
Vergeef me dat ik eerst nu antwoord op Uw vriendelyk schryven van den 5n. Ik ben uit het Noorden(!) terug en op reis zynde, was ik zeer beschäftigt. Ook dacht ik elken dag thuis te komen en werd gedurig opgehouden.
De 20n November convenieert mij zeer goed, tenzy het nu voor U te kort op hand was. Mij is't wèl. En zoo het U beter schikte eenen lateren dag te bepalen (omdat ik zoo gedraald heb met myn antwoord) dan ook accepteer ik elken dag die U schikt. Ik zal het antwoord op alle andere invitaties daarvan laten afhangen. Disponeer. Onderwerp? hm... hm! t Zal me benieuwen of ik 't weet, vóór ik dit briefken sluit. (Dat 's een malle manier, om dat altyd vooruit te willen aankondigen.)
Maar ik heb iets op 't hart, en dat moet er af. Ik voel my, zeer tot myn verdriet, genoodzaakt voor Uwe vriendelyke uitnoodiging, om na de lezing te blyven souperen, te bedanken. Zie, ik vind niets natuurlyker dan dat gylieden den heer van Vloten inviteert. (ik zou 't beroerd vinden indien ge't niet deedt) en ik ben boos op hem om zyne verdediging tegen dien godzaligen Esser, in een der laatste nummers van den Levensbode. Non tali auxilio!
Nu wilde ik niets liever dan dat ge hem hiervan kennis gaaft, maar dan blyft hy weg, en dat zou me spyten. Doe wat ge wilt, maar ik zoude niet gaarne zien, dat myne party werd getrokken op eene wyze die den heer van Vloten van Ulieden verwyderde. Dat zou zeer jammer zyn, en my innig spyten.
Nu - annonceer (als 't dan toch moet) ‘nog iets over vrye Studie’. En voor de bydrage zal ik zorgen.
Groet Plet en Iterson en van Dissel en Korteweg en allen die van de gemeente te Corinthe zyn.
Adieu
t.a.v.
Douwes Dekker.