Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
24 april 1868
van
Julius de Geyter (bio)
aan
R.C. d' Ablaing van Giessenburg (bio)
Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868 (1979)
24 april 1868
Brief van J. de Geyter aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg. Dubbel velletje postpapier, tot het midden van blz. 3 beschreven. (M.M.)
Antwerpen, 24n April 1868.
Heer d'Ablaing,
Dank voor de inlichting over Multatuli.
Het huis Marchand & Cie alhier zal zich met de exploitatie van Hendrik & Rosa in België gelasten. Die heeren laten U vriendelijk verzoeken de 350/200 exemplaren, op hun adres, te willen bezorgen bij een heer van Kesteren, boekhandelaar in uwe stad, die hun wekelijks eene toezending doet, - gratis, per stoomboot Telegraaf, over Rotterdam.
De prijs van 1 fr. 50 of 1.25 in den handel schijnt ons voor België te duur. Wij hebben dien bepaald op 1 frank. Is er op de zaak winst, zoo zal die wezen voor hen; voor het verlies sta ik in. Zoodat ik eigentlijk uw Schuldenaar ben voor de som van negentig gulden in uwen laatsten brief bepaald.
Is 't wel, Heer d'Ablaing, wanneer Gij die eerst binnen eene maand laat ontvangen? Mij zou dat gemakkelijkst vallen.
Mag ik hopen dat Gij U eenige moeite zult getroosten om 't werkje in Holland te doen lukken?
De hr. van Westhreene, bestuurder van het tijdschrift Nederland in den Haag, is mijn vriend. Wilt Gij zoo goed wezen hem een exemplaar te laten geworden? Hij zal niet weigeren er over te spreken. Einde Augustus heeft in den Haag het Xe taal- en letterkundig Congres plaats; vurig verlang ik bij die gelegenheid met U nadere kennis te maken, en zal met eenige vrienden ook Amsterdam eens komen afkijken.
Wilt Gij zoo goed zijn van mijnentwege een exemplaar H. & R. te laten afgeven aan den Schrijver van Klaasje Zevenstar, die wel degelijk een groot artist is en... die over mijne Drie menschen zeer gunstig denkt?
Aan Multatuli zal ik er een zenden in den Haag, zonder meer, op goed valle 't uit. Ik ben met hem niet gebrouilleerd.
Mijn werkje zal u gewis niet rijk maken, doch mocht het eenige lust opwekken voor de Drie Menschen, zoo zou ik mij gelukkig achten U gelegenheid te bieden om op dat werk wat meer te winnen.
Aanvaard, Heer d'Ablaing de hulde myner hooge achting.
J. de Geyter