Multatuli.online

25 juni 1867

Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan P.J. Koorn. (Kopieboek 3, blz. 95-96. M.M.)

Waarde Heer.

Ik vroeg gisteren den Heer van Hall of hij ook kans zag mij voor 3/m tegen onderpand b.v. van de eigendomsbewijzen van het kopijrecht der werken van Multatuli, tegen genoegzaam depot van Exemplaren dier werken, tegen schuldbekentenis of hoe ook, à 5% interest ter leen te bezorgen eene som van f500.- die ik tot betaling van wissels te kort kom.

De Heer van Hall, die mij zelf niet helpen kan, raadde mij aan de vraag aan u te richten.

Sedert Dekker mij geforceerd heeft het eigendomsrecht zijner werken te koopen, heb ik mij vastgewerkt. Ik ben thans in correspondentie met Noman over den verkoop der werken van Multatuli om weder flot te worden, doch dit alles zou niet verhinderen dat ik inmiddels mijn crediet zou verliezen als ik niet kon blijven voortgaan geregeld aan mijne verplichtingen te voldoen.

Mocht het u eenigzins schikken mij te helpen, dan zult ge mij daarmede bijzonder kunnen verplichten. Ge weet hoe ik leef om mijn crediet te bewaren, bij al de tegenwerking, de afzetterijen enz. van vijanden, en zoogenaamde vrienden, die mij getroffen hebben.

Een gunstig antwoord te gemoet ziende,

na beleefde groete

UWDw.