6 juni 1867
Brief van Max Rooses aan Julius de Geyter. Minutenboek van Max Rooses. (A.M.V.C. Antwerpen; fotokopie M.M.)
De eerste, maar half geschreven zin is kennelijk overeenkomstig de aanhef van al de toen uitgaande post.
aan hebben: kennelijk bedoelde Rooses tegen hebben.
Ik heb de eer U hierbij enz.
Ik wend mij tot U om het adres van Multatuli te bekomen en bid U mij hetzelve te laten geworden, of rechtstreeksch indien U dit gelegen valt den hooggeachten schrijver en denker uit te noodigen. In dit laatste geval bid ik U hem de verzekering te geven van ons aller wensch hem hier zien op te treden, al mochten de Noorder-broeders er ook al iets aan hebben. Vrijheid is de leus - de wrijving al vlogen er soms enkel splinters en spaanders af zal de zaak altijd warmte bijzetten.
Met verzoek op een spoedig antwoord