Multatuli.online

10 januari 1867

Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Multatuli. (Kopieboek 4, blz. 346-347. M.M.)

M.

Ik ben zoo vrij U kennis te geven dat de Directie van de Office de Publicité bij mij heeft doen ontvangen eene som van Fr 61. - wegens geleverde boeken aan Mevr. Douwes Dekker in Januarij en Februarij 1866.

Ik verzoek U in het oog te houden dat het crediet door mij ten behoeve van Uwe vrouw bij de Office de Publicité geopend, reeds gesloten was in Februarij 1865, door de volkomene likwidatie onzer gezamelijke rekening en het begin van uwe persoonlijke schulden wegens voorschotten, kamerhuur enz. bij mij gecontracteerd, doch dat ik kieschheids halve vermeend heb dit crediet aan uwe vrouw niet officieel bij de Directie van de Office de Publicité te mogen intrekken. Te eerder gaf ik toe aan deze fijngevoeligheid omdat ik meende verzekerd te kunnen zijn dat van dit crediet, in de veranderde omstandigheden geen misbruik zou worden gemaakt.

Ik verzoek U dus beleefdelijk mij zoo spoedig mogelijk dit bedrag te restituëeren en mij tevens in het bezit te stellen, van het mij en mijner vrouw verder nog van U komende.-

Ik heb de Eer mij na beleefde groete te noemen enz.