3 oktober 1866
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan Van Gelder Zonen. Fragment. (Kopieboek 3, blz. 84. M.M.)
WEd: H.
Ik heb de eer u ingesloten tot mindering in rekening aan te bieden eene traite op den Heer F. Günst groot f 250.-
Ik had gehoopt u reeds comptanten te kunnen zenden, doch daar ik tot op het oogenblik de beloofde afdoening niet ontvangen heb, u niet langer op antwoord wil doen wachten en verwacht dat door uwe bemiddeling de betaling-zelfs zal bespoedigd worden, neem ik de vrijheid u deze dispositie in betaling aan te bieden.
Ik had gerekend u dit jaar geregeld alles af te betalen wat ik u nog schuldig ben; ongelukkigerwijze echter ben ik op nieuw door verschillende personen opgelicht geworden, zooals b.v. door de Heeren G. Broens Jr en E.D. Dekker en dat nog al voor belangrijke sommen. Te gevoeliger treft mij dit in een jaar zoo noodlottig voor elken handel en voor mijne zaak in het bijzonder, als 1866.