Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
4 september 1866
van
Multatuli
aan
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
4 september 1866
Brief van Multatuli aan R.J.A. Kallenberg van den Bosch. Dubbel velletje postpapier, waarvan 3 bladzijden beschreven. (M.M.)
Coblenz 4 September 66
Waarde vanden Bosch, Dat ik na den ontvangst van uwen brief van den 28n slechts een woordje schreef ter erkenning van de ontvangst der f 100, en eerst nu weder na vier dagen gewacht te hebben, is een gevolg van wat ongesteldheid. Ik ben zenuwachtig - nu, dat zou zoo erg niet zyn, maar 't schynt dat die kwaal op m'n oogen slaat. Ik heb moeite om een regel schrift natelezen als ze eens geschreven is. Dat is erg genoeg. Maar 't is meer zoo geweest als ik lang verdriet had gehad, en na wat kalmte gaat het beter. Gy zegt te willen pogen my drie maanden lang te willen steunen. Ja, ik hoop in dien tyd aan den gang te komen, zoo dat ik zonder verdere hulp zal kunnen voortgaan. Ik moet my zetten tot geregelden arbeid dat me in den laasten tyd onmogelyk was. Wàt ik leveren zal, weet ik nog niet. Ik wilde graag, om zelf wat rust te hebben van dat eeuwige verwyten dat mezelf meer deert dan die 't lezen, iets schryven wat niet in verband staat met myn passé. Dat had ik dan ook toegezegd aan een Amsterd. uitgever Van Helden, aan wien ik schuld heb. Hy wacht een roman van me. Nu, dat woord is rekkelyk. Ik zal wat indrukken opzamelen en tot uiting zien te brengen. Myn hoofdbezwaar zal zyn myzelf te effaceren en myn grieven. Hoe regtmatig ik die ook beschouw ik erken dat ze vervelend zyn. Van Helden die geen fortuin heeft zal my boven het reeds genotene van een nader te bepalen quantum per vel, f 10 pr vel remitteren au fur et à mesure dat ik 't lever. Daar ik nu echter 3 of 4 vel pr maand leverende (en dan zal ik my zeer moeten inspannen want ik ben niet vlug tegenwoordig) voortdurend in zorg zou zitten voor het dagelyksche en daardoor geen lust had om te beginnen zelfs, vraagde ik Uwe hulp. Van lust evenwel was geen kwestie. Ik kon niet. Elke gedachte vlugt weg by 't nypen van dagelyks gebrek.
Nu zal ik kunnen! Ik recueilleer me en hoop alles in orde te brengen. Dat ik nu kort schryf, is om myn oogen te sparen. Myn gezigt is zeer goed, maar ik heb pyn als ik op iets staar. Daarom verwacht ik spoedig beterschap.
De berigten van myn vrouw zyn vry gemengd. Zy is ten huize eener Dame die ze voorleest. De kleine meid is by eene fransche familie tot zes uur s avends. Dan kan myn vrouw haar by zich hebben. Kleine max is (tydelyk) en pension by een Italiaansen professeur. Dat zal slechts zoo lang duren als de familie die myne vrouw uitnoodigde in Italie te komen en die tegenwoordig op reis is, afwezig blyft. Dan komt hy daar in huis waar men zeer lief voor hem is. Hy heeft aanleg tot al wat plasties is, en legt zich voornamelyk toe op teekenen. Met het italiaans gaat het, volgens myn vrouw, goed. Kinderen leeren zoo spoedig een taal die ze dagelyks hooren.
Maar myn vrouw zegt weinig of niets over háár zyn by die dame. Ik denk dat ze 't moeielyk heeft. Haar aard is niet om te klagen, dus is haar zwygen my een klagt. Ook dáártoe is 't dus noodig en goed dat ik aan 't werk kom, om my vry kunnende bewegen, zoodra mogelyk haar en de kinderen te kunnen weerzien en steunen. Dat de kinderen zoo opgroeien buiten my, is me een groote grief. Ik herinner me dat ge my eens zeidet een voordragt te hebben gehouden over geologie. Nu, is 't niet komiek, dat is een hoofd liefhebbery van ons kereltje. Natuurlyk weet hy er nog weinig van, maar hy droomt van aardlagen en schichten. Dàt, en oudheden. Gewoonlyk komt die smaak eerst later. Ik zou U graag lang schryven maar ik wil myn oogen sparen. Over een paar dagen zal 't beter zyn, vooral daar ik nu wat opgeruimd kan zyn, en toegeven in hoop. Dat heb ik U te danken. Geloof me dat ik er alles van voel. Och ik had U willen schryven over de vriendelykheid van Huet en myn berigtjes voor den Haarlemmer. t Is een flauw werk, maar als 't had kunnen voortduren ware 't my een steun geweest schoon ik terstond al niet in zag hoe men geld kan betalen voor berigtjes zonder beschouwingen, alleen feiten, die natuurlyk uit den aard der zaak dikwyls onbeduidend zyn, want feiten vallen niet altyd voor. Nog betreur ik het dat ik niet in de gelegenheid ben geweest een eigen Courant optezetten. Dat ware een goede zaak geweest.
Ik groet U en de Uwen heel hartelyk en ben Uw vriend
Douwes Dekker