Lijst van correspondenten in alfabetische volgorde
11 mei 1866
van
R.J.A. Kallenberg van den Bosch (bio)
aan
J. van Vloten (bio)
Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866 (1977)
11 mei 1866
Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan J. van Vloten. Dubbel en enkel velletje postpapier, waarvan vijf bladzijden beschreven. (Gemeentearchief Deventer; fotokopie M.M.)
Huize Laanzigt, bij Breda, 11 Mei 1866. -
HoogEdelgestrenge Heer!
Een dag of tien geleden zocht ik Mev: D: Dekkers in Amsterdam op, daar ik bekend was met de treurige omstandigheden waarin zij zich bevond. Gevlugt uit Brussel, niet zeker van door den Hr. d'Ablaing geduld te worden, was zij diep beklagenswaardig, en hoewel mij de moed geheel ontzonken was, na hetgeen ik voor haar man en haar gedaan had in de laatste 1½ jaar, zonder hen een stap nader te brengen tot een' zekerder en geruster toestand, kon ik niet van mij verkrijgen Amsterdam te verlaten, waar ik voor eene vergadering moest zijn, zonder haar optezoeken. - Ik vond alles zoo als ik het mij had voorgesteld; Dekkers nog in Frankfort a/m, zonder verdienste, dus met iederen dag zijne schuld dáár vermeerderende, mevrouw met Nonnie, met de haar eigen moed berustende in haar lot, maar geene berusting zonder poging tot zelfhulp - Dáár hoorde ik toen haar plan om niet meer alleen hulp en redding te verwachten van het genie van haar man, maar om zelf, indien zij ondersteuning genoeg kon vinden, iets te beginnen wat haar een levensonderhoud kon geven, en daardoor aan Dekkers de rust en zorgvrijheid, die hij noodig heeft om te kunnen werken. - De arme vrouw hoopte op 100 belangstellenden, die ieder f 50 zouden geven om haar in staat te stellen, haar plan te volvoeren, en de moed ontzonk mij, toen ik haar vertrouwen zag, haar die illusie geheel te ontnemen. - De portretzaak had haar echter moeten doen inzien, hoe weinig op die vele belangstellenden en geestverwanten te rekenen viel. - Ik voor mij wanhoopte dus aan het welslagen, maar toen zij mij verhaalde dat ook UHEg. haar had opgezocht, dat ook U pogingen in het werk wildet stellen om haar te redden, toen eerst zag ik in, dat die redding mogelijk was. - Met uwe hulp, en onder uwe leiding kan de Tine van Multatuli, met het groote, vertrouwende hart, geholpen worden, en daarom schrijf ik UHEg: om mij geheel ter uwer beschikking te stellen, en te handelen naar uw oordeel. -
Ziet hier mijne verhouding tot Dekkers en zijne vrouw. - De schrij-ver van den Max Havelaar, en van de Idëen, had mij de grootste belangstelling ingeboezemt; geestverwantschap, bewondering voor zijnen genialen geest, vertrouwen in zijn goed hart, maakten dat ik mij in relatie met hem stelde, eerst per brief, later persoonlijk - Vrijwillig heb ik hem menigmaal geholpen, voor zooveel ik kon, en bij die gelegenheden heb ik steeds zijne kieschheid leeren schatten, en heb mij kunnen overtuigen in hoevele zaken hij belasterd werd. - Herhaalde malen heb ik er bij hem op aangedrongen, om zich vrijtevechten door zijn werk, al was het ook eene Sisyphus taak, herhaalde malen hem toegeroepen dat zijn geest alleen hem moest redden; gebukt onder zorg, zeide hij mij steeds, kon hij niet werken. - Ik bood hem toen aan, eene kamer bij mij buiten interuimen, waar hij geheel vrij, onbekommerd, digt bij zijne vrouw en kinderen, zijne Idëen zoude kunnen voortzetten. - Hij weigerde, maar zijne weigering rustte op edele, en kiesche gronden. - Een aanval van wanhoop, joeg hem naar Frankfort om aan de bank zijn geluk te beproeven; natuurlijk verloor hij, kon er niet weg, en schreef mij hem te helpen; ik zond hem de som die hij mij vroeg, maar nog is hij daar; en trouwens indien hij niet werkt of niet werken kan, is het tamelijk onverschillig waar hij is. - Intusschen leed zijne vrouw armoede, zoo geen gebrek; ook zij moest geholpen worden, maar al die hulp aan hem, of aan haar, was letterlijk weggeworpen, en viel als eene droppel in de zee, zonder hen beiden één stap vooruittebrengen. - Wat ik van den beginne wel had ingezien, begreep ik nu deste meer, dat één enkele hier niets doen kon; de hulp van één persoon, putte dien persoon uit zonder hen te redden. - Ik had op medewerking gerekend, door de belangstelling die het ongelukkig lot van beiden moest opwekken; de mislukte portretverkoop deed mij zien, hoe gering die medewerking was. - Hier in Breda zijn wel enkelen die Multatuli bewonderen, diep medelijden gevoelen met zijne vrouw, hen zouden willen helpen, maar hunne omstandigheden laten niet toe, iets van eenig belang te doen. - Nu echter UHEg: uwe hulp en medewerking toezegt, verandert alles, en begin ik hoop te voeden; uw invloed kan velen opwekken uit hunne onverschilligheid. - Daarom stel ik mij geheel onder uwe leiding, en hoop van UHEg. raad te ontvangen omtrent hetgeen er gedaan moet worden, van U, die ik wel niet de eer heb persoonlijk te kennen, maar die ik als koene voorvechter van verlichting en waarheid, in de Dageraad, heb leeren hoogachten. - Mogt UHEg. mij kunnen en willen gebruiken als medehulp, tot redding van Mev: D. Dekkers en hare kinderen, tot opheffing van Multatuli, uit den afgrond waarin de omstandigheden hem hebben doen zinken, zoo zal ik mij daardoor zeer vereerd rekenen, en doen al wat mij mogelijk is, om onder uwe leiding dat doel te bereiken. -
Geloof mij intusschen, in afwachting van Uw antwoord, met de meeste hoogachting,
UHEg: Dienstw: Dienaar
R. JA Kallenberg van den Bosch