9 februari 1865
Brief van R.C. d'Ablaing van Giessenburg aan de Credietvereeniging. (Kopieboek 3, blz. 52-53. M.M.)
Den Heeren Directeuren der Crediet Vereeniging HED
WED: Heeren
In antwoord op uwen geëerden van 28 Jan. 11 heb ik de eer u ingesloten eene aanvraag volgens model in te dienen.
Na mijn vorigen van 24 Januarij hebben vel 17-21 van den 2den Bundel der Ideen het licht gezien, en is het getal inteekenaren op dit werk (ingevolge tijding uit O. Indie enz.) met een honderdtal vermeerderd, zoodat het cijfer benoodigd tot dekking van de gezamelijke kosten van uitgave, het honorarium daaronder begrepen, reeds ruim is bereikt.
UED antwoord afwachtende, heb ik het voorregt mij te noemen UEDw R.C. d'Ablaing van Giessenburg firma R.C. Meijer
De ondergeteekende 1) R.C. d'Ablaing van Giessenburg handelende onder de firma R.C. Meijer
verzoekt de Directie der Crediet-Vereeniging om als 2) crediettrekkend lid te worden voorgesteld voor eene som van 3) Twee duizend en vijf Honderd Gulden strekkende ter betaling van honorarium, uitmakende den prijs van het 4) uitsluitend eigendomsregt op Ideen van Multatuli te beginnen met den 2den Bundel à f 40. - per vel tegen overlegging der afgedrukte vellen en onder borgtogt van den Heer F.M. Merrem Singel Z.690 Referte bij 5) de Heeren Merrem en Co. adres als boven.
en als Buitenlandsch handelaar ter beurze bij H.H. Bankiers en Kassiers door wier bemiddeling de wissels ontvangen worden, die sedert mijne vestiging in 1851 door de fransche en Belgische uitgevers op mij getrokken worden
R.C. d'Ablaing van Giessenburg
Amsterdam 9 Februarij 1865
firma R.C. Meijer